Hoofdstuk 2 par lezen hoofdzaken, bijzaken, kernzinnen
1 / 24
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Hoofdzaak:
Bijzaak:
Kernzin:
Bijzaak:
Kernzin:
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
Slide 6 - Quiz
Hoofdzaken lees je in de
A
inleiding en de kernzin
B
kernzin
C
inleiding, slot en kernzin
Slide 7 - Quiz
De hoofdgedachte is...
A
de kernzin
B
de hoofdzaken
C
het belangrijkste van een tekst in één zin.
D
de samenvatting
Slide 8 - Quiz
Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's
Slide 9 - Quiz
Waar vind je hoofdzaken in de tekst
A
de titel
B
de inleiding
C
inleiding, het slot en in de kernzinnen
D
de slotconclusie
Slide 10 - Quiz
Kernzinnen zijn niet belangrijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
Wat weet je van kernzinnen
Slide 12 - Carte mentale
Hoe maak je een samenvatting
Slide 13 - Carte mentale
Waar vind je de hoofdzaken
Slide 14 - Carte mentale
Wat zijn hoofdzaken in een tekst?
A
De belangrijkste zaken
B
De zaken die er minder toe doen
Slide 15 - Quiz
Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea
Slide 16 - Quiz
Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan
Slide 17 - Quiz
Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
Slide 18 - Quiz
Wat staat er vaak in een kernzin?
A
Minder belangrijke dingen
B
Een samenvatting
C
Een hoofdzaak
D
Een tussenkopje
Slide 19 - Quiz
In de alinea is één zin de belangrijkste zin: de kernzin.
Wat vertelt de schrijver in de rest van de zinnen?
Wat vertelt de schrijver in de rest van de zinnen?
