LessonUp Klimaten + klimaatgrafieken

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

      Lesdoelen

Je kent het klimaatsysteem van Köppen.

Je kent de landschapszones - tropische, aride, gematigde en polaire klimaten.

Je begrijpt hoe je een klimaatgrafiek kunt aflezen en hoe je zelf een grafiek kunt maken.

Je kunt een klimaat onderzoeken en de gegevens aan de klas presenteren

Je kent het begrip ITCZ en kan deze uitleggen aan een klasgenoot.

 

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen

Klimaatsysteem van Köppen

• Wladimir Köppen: Geograaf, meteoroloog en klimatoloog
• Bedenker van de klimaten indeling in 1918

Klimaatsysteem van Köppen

5 hoofdklimaten:

A = Tropische klimaten

B = Droge klimaten

C = Zeeklimaten

D = Landklimaten

E = Koude klimaten

En 10-tallen subklimaten

bijv: Aw, Cf, Cw, Df, BW, BS, EH

PAK JE SCHRIFT

Schrijf bovenaan een nieuwe pagina:

KLIMATEN OP AARDE

POOLKLIMAAT

Landschapszones:

• Land- en zeeijs
• Toendra

Temperatuur:

• Altijd kouder dan 10ºC

Neerslag:

• Weinig neerslag en meestal sneeuw

TROPISCH KLIMAAT

Landschapszones:

• Tropisch regenwoud
• Savanne

Temperatuur:

• Altijd warmer dan 18ºC

Neerslag:

• Veel neerslag, altijd meer dan 500mm per jaar

GEMATIGD KLIMAAT

Landschapszones:

• Loofbos
• Naaldbos

Temperatuur:

• Zomer warmer dan 10ºC

Neerslag:

• Er valt bijna het hele jaar neerslag met soms een droge periode

DROOG KLIMAAT

Landschapszones:

• Woestijn
• Steppe

Temperatuur:

• Wisselende temperaturen

Neerslag:

• Er valt weinig neerslag, altijd minder dan 500mm per jaar

1. Poolklimaat
2. Tropisch klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Droog klimaat

1. Poolklimaat
2. Tropisch klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Droog klimaat

1. Poolklimaat
2. Tropisch klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Droog klimaat

1. Poolklimaat
2. Tropisch klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Droog klimaat

1. Poolklimaat
2. Tropisch klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Droog klimaat

Klimaatgrafiek

Een klimaatdiagram brengt de gemiddelde temperatuur en neerslag van een plaats in beeld.

Deze grafieken helpen ons te begrijpen welk soort klimaat een gebied heeft

 

Grafieken

Wat kun je zeggen over de neerslag in Amsterdam in de zomermaanden?

Klimaatdiagram AMS

van 

4 verschillende klimaten

RODE LIJN: Temperatuur

BLAUWE BALKJES: Neerslag

Welk klimaat hoort bij welke klimaatdiagram?

Kies uit: Poolklimaat, tropisch klimaat, 

gematigd klimaat & droog klimaat.

Klimaatgrafiek

1. Tropisch klimaat

Kenmerken: Warm en vochtig, hele jaar door hoge temperaturen.

Neerslag: Veel regen (vaak elke dag), vooral in regenwouden.

Tropisch

Klimaatgrafiek

2. Aride klimaat (Woestijnklimaat)

Kenmerken: Zeer droog, weinig regen.

Neerslag: Minder dan 250 mm per jaar.

Aride

Klimaatgrafiek

3. Gematigd klimaat

Kenmerken: Niet te warm en niet te koud, duidelijke seizoenen.

Neerslag: Redelijke hoeveelheid regen, hele jaar door.

Gematigd

Klimaatgrafiek

4. Polair klimaat

Kenmerken: Zeer koud, temperaturen vaak onder 0°C.

Neerslag: Meestal in de vorm van sneeuw, weinig regen.

Polair

Klimaatgrafiek

Een klimaat wordt bijgehouden in een klimaatgrafiek.

Hoe lees je een klimaatgrafiek af?

• Rodelijn: De gemiddelde temperatuur in °C, wordt weergegeven aan de rechterkant.
• Blauwe staafjes: De gemiddelde neerslag in mm, wordt weergeven aan de linkerkant.
• De letters onderaan staan voor de maanden.

Aan de klimaatgrafiek kun je ook aflezen met welk klimaat je te maak hebt. Dit moet je oefenen!

Stappenplan Koppensysteem

Welke klimaatsoorten vind je in de VS?

Werkvorm: DDU

In 5 minuten ga je:

• Denken: zelfstandig de vragen beantwoorden
• Delen: bespreken met je buren aan je tafel
• Uitwisselen: gezamelijk de antwoorden uitwisselen

Schrijf A t/m H op en noteer er achter welk klimaat bij de grafiek hoort

Stappenplan Koppensysteem

NEEM OPRACHT 4 VOOR JE

Je kunt een klimaatdiagram tekenen.

Teken je eigen klimaatgrafiek

Verwerk onderstaande gegevens in de klimaatgrafiek.

Rood = lijndiagram = temperatuur in C

Blauw = staafdiagram = Neerslag in MM

Wereldklimaten Presentatie

Leer de kenmerken van verschillende klimaten op de wereld en presenteer deze kennis aan de klas.

Werk in groepen van 3 leerlingen. Jullie krijgen één van de volgende klimaten toegewezen:
    Tropisch regenwoudklimaat (Tropische zone)
    Savanneklimaat (Tropische zone)
    Steppeklimaat (Aride zone)
    Woestijnklimaat (Aride zone)
    Landklimaat (Gematigde zone)
    Zeeklimaat (Gematigde zone)
    Toendraklimaat (Koude zone)

    Poolklimaat (Koude zone) 

    Hooggebergteklimaat (Koude zone)

Instructies

 Informatie verzamelen

 Zoek de volgende informatie over jullie toegewezen klimaat en verwerk dit in een PowerPoint presentatie:

        Dia 1: Wereldkaart 

Toon waar dit klimaat voorkomt op de wereld.

Kleur de gebieden in en voeg een korte legenda toe.
        Dia 2: Vegetatie
Beschrijf de vegetatie die in dit klimaat voorkomt.

Benoem de belangrijkste kenmerken van deze vegetatie.

Voeg één representatieve foto toe.

Instructie

Dia 3: Klimaatkenmerken 

Beschrijf de neerslaghoeveelheid en de temperatuurkenmerken in dit klimaat.

Dia 4: Klimaatgrafiek
Zoek een klimaatgrafiek die bij dit klimaat past.
Voeg de foto van de grafiek toe en licht kort toe waarom dit een passend voorbeeld is.

Dia 5: Klimaatverklaring
Leg uit waarom dit klimaat voorkomt in deze gebieden.

Kijk hierbij naar de geografische ligging en landschapskenmerken (bijv. gebergte, zee).

Dia 6: Conclusie
Vat de belangrijkste kenmerken van dit klimaat kort samen.

Presentatie- eisen

 

1. Max 5 minuten

2. Elke groep presenteert hun klimaatdia's

3.Na elke presentatie is er ruimte voor één vraag van een klasgenoot.

4. Presenteer uit je hoofd, zonder spiekbrief

Tips

Gebruik betrouwbare bronnen zoals het KNMI, IPCC-rapporten of atlasinformatie.
Denk aan een logische volgorde in de presentatie.

Gebruik visuele ondersteuning (grafieken, foto's).

Oefen de presentatie met elkaar/ thuis/ voor de spiegel