Les 1

Les 1
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Les 1

Slide 1 - Diapositive

Hoe gaat het?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat gebeurt er met de bomen in de lente?
A
Ze krijgen bladeren en bloesem
B
Ze verliezen hun bladeren
C
Ze worden kleiner

Slide 4 - Quiz

Welke dieren krijgen vaak jongen in de lente?
A
Pinguïns en ijsberen
B
Schapen en vogels
C
Haaien en krokodillen

Slide 5 - Quiz

Waarom wordt het in de lente warmer?
A
Omdat de zon langer schijnt
B
Omdat de maan dichterbij komt
C
Omdat het meer regent

Slide 6 - Quiz

Wat doen veel mensen in de lente?
A
Ze gaan skiën in de bergen
B
Ze blijven binnen omdat het koud is
C
Ze gaan naar buiten en planten bloemen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Schrijf op wat je allemaal op het plaatje hebt gezien

Slide 9 - Question ouverte

Kuiken

Slide 10 - Diapositive

Bloesem

Slide 11 - Diapositive

lammetjes

Slide 12 - Diapositive

zaaien

Slide 13 - Diapositive

groeien

Slide 14 - Diapositive

bloeien

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Wat vind jij leuk in de lente?
Schrijf 3 dingen op.

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Lien

MINI DICTEE
De zon schijnt in de lucht.
Ik zie een hond in de tuin.
De vogel zingt heel mooi.

Slide 19 - Diapositive

Deel 2 Rekenen

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Hoe laat is het op de klok
A
Kwart over 1
B
kwart over 2

Slide 22 - Quiz

Hoe laat is het op de klok
A
kwart over 8
B
kwart voor 3

Slide 23 - Quiz

Hoe laat is het op de klok
A
kwart over 12
B
kwart over 10

Slide 24 - Quiz

Hoe laat is het?
A
half twaalf
B
6 uur

Slide 25 - Quiz

Hoe laat is het op de klok?
A
3 uur
B
12 uur

Slide 26 - Quiz

Ben ik op tijd voor de lunchafspraak van 1 uur?

Slide 27 - Diapositive


A
Ja
B
nee

Slide 28 - Quiz

Hoe laat is het op de klok?
A
5 over half 12
B
7 uur

Slide 29 - Quiz

Hoe laat is het op de klok?
A
half 5
B
half 6

Slide 30 - Quiz

Hoe laat is het op de klok?
A
half 11
B
half 12

Slide 31 - Quiz

Ben ik op tijd als ik om 10 uur bij de dokter moet zijn?

Slide 32 - Diapositive


A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz

Hoe laat is het op deze klok?

Slide 34 - Question ouverte

Hoe laat is het op deze klok?

Slide 35 - Question ouverte

Sanne heeft 17 stiften. 1 doosje van 10 stiften en dan nog ... losse stiften
A
3
B
5
C
6
D
7

Slide 36 - Quiz

Bij Ray hebben ze 3 konijnen, 4 kippen en 2 geiten. Hoeveel dieren hebben ze thuis?
A
6
B
8
C
10
D
9

Slide 37 - Quiz

Mirjam & Celeste delen 14 dropjes eerlijk. Hoeveel dropjes krijgt ieder?
A
6
B
8
C
7
D
5

Slide 38 - Quiz

7+31=
A
38
B
26
C
42
D
55

Slide 39 - Quiz

46+24=
A
84
B
65
C
70
D
28

Slide 40 - Quiz

In een doosje zitten 84 schroeven. Een timmerman haalt er 5 uit. Hoeveel blijven er over?

Slide 41 - Question ouverte

Uitleg
84 - 5 = ...

79

Slide 42 - Diapositive

Boer Geurtsen heeft 67 varkens. Boer Wouters heeft 107 varkens. Hoeveel heeft boer Wouters en meer dan boer Geurtsen?

Slide 43 - Question ouverte

Uitleg
107 - 67 = ...

100 - 60 = 40
7 - 7 = 0

40 + 0 = 40

Slide 44 - Diapositive

De moeder van Saar heeft 77 euro bij haar om een voetbal te kopen voor Saar. De voetbal die Saar graag wil hebben kost 50 euro. Hoeveel houdt de moeder van Saar nog over?

Slide 45 - Question ouverte

Uitleg
77 - 50 = ...

70 - 50 = 20
7 - 0 = 7

20 + 7 = 27

Slide 46 - Diapositive

De flat waar de oma van Noah woont is 23 meter hoog. De mast die ernaast staat is wel 2 keer zo hoog! Hoe hoog is die dan?

Slide 47 - Question ouverte

Uitleg
23 + 23 = ...

20 + 20 = 40
3 + 3 = 6

40 + 6 = 46

Slide 48 - Diapositive

Wout moet 95 euro betalen. Hij heeft al 35 euro betaald. Hoeveel briefjes van 10 moet hij nog geven?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 49 - Quiz

Uitleg
95 - 35 = ...
60

Dat betaal je met 6 briefjes van 10 euro

Slide 50 - Diapositive

Woorden
Woordenslang

Slide 51 - Diapositive