Verleden tijd van werkwoorden

• NT2
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Verleden tijd van werkwoorden

Hoe zet je een werkwoord in de verleden tijd?

Wat is de stam van pakken?

Wat is de verleden tijd enkelvoud van pakken?

Wat is de verleden tijd meervoud van pakken?

Wat is de stam van leggen?

Wat is de verleden tijd enkelvoud van leggen?

Wat is de verleden tijd meervoud van leggen?

Wat is de stam van doden?

Wat is de verleden tijd enkelvoud van doden?

Wat is de verleden tijd meervoud van doden?

Wat is de stam van leven?

Wat is de verleden tijd enkelvoud van leven?

Wat is de verleden tijd meervoud van leven?

Wat is de stam van Schudden?

Vul in schudden.
Ik ..... zijn hand gisteren

1. schudde
2. schudden
3. schudte
4. schudten

Wat is de stam van Antwoorden?

vul in antwoorden.
Hij ..... gisteren pas heel laat.

1. antwoordte
2. antwoordde
3. anwoorde
4. antwoordten

Wat is de stam van Voeden?

vul in voeden.
Wij ..... gisteren de paarden.

1. voedte
2. voedten
3. voedden
4. voedde

Wat is de stam van Landen?

vul in bloeden.
De wonden ..... heel erg

1. bloedde
2. bloedt
3. bloedden
4. bloedte

Wat is de stam van Landen?

vul in antwoorden.
Het vliegtuig ..... gisteren pas heel laat.

1. landt
2. landden
3. landten
4. landde

Onregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden

Beginnen-begon- ik ben begonnen

Drinken-dronk-Ik heb gedronken

Dwingen-dwong-Ik heb gedwongen

Klinken-klonk-Ik heb geklonken

Schrikken-schrok-Ik ben geschrokken

Ik ben ..........(schrikken)

Ik .......(drinken, verleden tijd) mijn cola op.

Mijn moeder ......(dwingen verleden tijd) mij om mijn eten op te eten.

Waar woon jij over 10 jaar?

Read the children's rights.

Welke zijn Echt (real) en welke zijn Nep (fake)?