Vrije tijd: werkwoorden vervoegen.

De vrije tijd

Werkwoorden i.v.m. vrije tijd 
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
okanSecundair onderwijs

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De vrije tijd

Werkwoorden i.v.m. vrije tijd 

Slide 1 - Diapositive

Neem een wisbordje en stift. Leg je chromebook op de hoek van je bank. 
Heb je alles? 
Ga rustig klaarzitten! 

timer
0:30

Slide 2 - Diapositive

timer
2:00
Welke werkwoorden
ken je al allemaal? Schrijf op.

Slide 3 - Carte mentale

'Gewone' werkwoorden
  • eten
  • drinken
  • slapen
  • zwemmen
  • poetsen
  • lezen
  • schrijven
  • tekenen
....



'scheidbare' werkwoorden
  • opstaan (op + staan)
  • neerleggen (neer + leggen)
  • ophalen (op + halen)
  • uitdoen (uit + doen)
  • meegaan (mee + gaan)
  • afspreken (af + spreken)
...
kort stukje (op, af, mee, neer, uit) + het grondwerkwoord

Slide 4 - Diapositive

Werkwoord: ophalen
Welke zin klopt?
A
Ik haal de toets op.
B
Ik haalt de toets op.
C
Ik ophaal de toets.
D
Ik wil ophalen de toets.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Het werkwoord 'meegaan',
welke zin klopt?
A
Ik meegaan naar Brussel.
B
Ik gaat mee naar Brussel.
C
Ik ga mee naar brussel.
D
Ik gaan mee naar Brussel.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Het werkwoord 'uitrusten', welke zin klopt?
A
ik uitrust even.
B
Ik rustt even uit.
C
Ik rusten even uit.
D
Ik rust even uit.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Het werkwoord: afspreken
A
Ik spreek af met mijn vriend.
B
Ik spreken af met mijn vriend.
C
Ik spreken af met mijn vriend.
D
Ik afspraak met mijn vriend.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Het werkwoord 'uitslapen', welke zin klopt?
A
Ik slaap uit op zaterdag.
B
Ik sliepen uit op zaterdag.
C
Ik uitslaap op zaterdag.
D
Ik slaapt uit op zaterdag.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Opstaan?
ik - om 7 uur.

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Opeten
ik - mijn peer.

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

uitleggen
de leerkracht.

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

ophangen
de leerlingen - het papier

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

afwassen
hij - de tas

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Diapositive

aandoen
hij - zijn jas

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive

uitdoen
hij - zijn jas

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive