5.3 planten voeden zich (2 lessen)

De organen van de plant
Wortels: Stevigheid en opslaan reservevoedsel 
Stengels: Transport en stevigheid
Bladeren: Maken van voedingstoffen: Fotosynthese
Bloemen: Voortplanting
---------------------------------------------------
Vrucht: Zorgt voor het verspreiden van het zaad. Zaad: Groeit een nieuwe plant uit
De wortels, de stengels en de bladeren geven de plant stevigheid. 



1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De organen van de plant
Wortels: Stevigheid en opslaan reservevoedsel 
Stengels: Transport en stevigheid
Bladeren: Maken van voedingstoffen: Fotosynthese
Bloemen: Voortplanting
---------------------------------------------------
Vrucht: Zorgt voor het verspreiden van het zaad. Zaad: Groeit een nieuwe plant uit
De wortels, de stengels en de bladeren geven de plant stevigheid. 



Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 5.3 - les 1
  • Je kunt opnoemen welke stoffen planten nodig hebben.
  • Je kunt beschrijven hoe die stoffen in een plant komen.
  • Je kunt uitleggen wat fotosynthese is en dit proces in een schema opschrijven.
  • Je kunt uitleggen waarvoor de producten van fotosynthese nodig zijn.
  • Je kunt beschrijven waar planten reservestoffen opslaan.


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

fotosynthese

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eten van planten
Planten maken hun eigen eten!

Daarvoor hebben ze nodig:
- Water en mineralen: wordt opgenomen via de wortelharen
- Koolstofdioxide (CO2): wordt opgenomen via de huidmondjes in de bladeren

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fotosynthese 
Fotosynthese: proces waarbij de plant zijn eigen eten (glucose) maakt; vindt plaats in de bladgroenkorrels in de bladeren. 



Via de huidmondjes geeft de plant weer zuurstof af aan de lucht. 





Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 5.3 (fotosynthese)
Maken: opdracht 2 t/m 10

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

timer
8:00

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 5.3
  • Je kunt opnoemen welke stoffen planten nodig hebben.
  • Je kunt beschrijven hoe die stoffen in een plant komen.
  • Je kunt uitleggen wat fotosynthese is en dit proces in een schema opschrijven.
  • Je kunt uitleggen waarvoor de producten van fotosynthese nodig zijn.
  • Je kunt beschrijven waar planten reservestoffen opslaan.


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eten van planten
Planten maken hun eigen eten!

Daarvoor hebben ze nodig:
- Water en mineralen: wordt opgenomen via de wortelharen
- Koolstofdioxide (CO2): wordt opgenomen via de huidmondjes in de bladeren

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fotosynthese 
Fotosynthese: proces waarbij de plant zijn eigen eten (glucose) maakt; vindt plaats in de bladgroenkorrels in de bladeren. 

Formule: ??




Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fotosynthese 
Fotosynthese: proces waarbij de plant zijn eigen eten (glucose) maakt; vindt plaats in de bladgroenkorrels in de bladeren. Formule:



Via de huidmondjes geeft de plant weer zuurstof af aan de lucht. 





Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Invuloefening fotosynthese
1) Fotosynthese vindt plaats in de ...1... in de bladeren.
2) Via de ...2... worden ...3... en ...4... opgenomen door de plant.
3) Via de ...5... wordt CO2 opgenomen door de plant. 
3) Bij fotosynthese ontstaan ...6... en ...7...

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Glucose
Van de glucose maakt de plant:
  • zetmeel en vetten; als reservevoedsel
  • eiwitten; voor groei en ontwikkeling
  • vitaminen; voor weerstand en goed verloop van alle processen


PS: Om eiwitten te kunnen maken heeft de plant ook mineralen nodig.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opslag van reservestoffen
Reservestoffen worden vaak opgeslagen in de wortels.

Bij sommige planten in:
- knol: verdikte wortel/ondergrondse stengel
- bol: dikke bladeren (rokken)

Ook in de zaadlobben van zaden!

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijzondere manieren van overleven

  • Parasieten
    Leven op de wortels of takken van andere planten of bomen.
    Bijv. de maretak. Ze krijgen glucose van de ander en maken NIET 
    hun eigen voedsel.
  • (Vlees-/) Insecten-etende planten
    Leven op grond zonder mineralen. Ze moeten dus hun mineralen
    halen uit de lichamen van insecten.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Vleesetende planten haalt stikstof uit de vliegen. Normaal gesproken haalt het stikstof in de vorm van nitraat uit de grond. 
Aminozuren zijn organische moleculen en worden dus door de bastvaten getransporteerd naar de rest van de plant. 

Maken HA1E
Bestuderen/doorlezen: par 5.3
Maken: opdracht  2 t/m 9, 11 t/m 15
Huiswerk voor vrijdag!

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plantencel
Weer even herhalen!
Leer de onderdelen
Zet ze eerst voor jezelf in je schrift bij de jusite nummers
cytoplasma

1
grote vacuole

2
kern

3
Bladgroenkorrel
4
Celwand
5
celmembraan

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heeft een plant nodig om te leven?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom hebben mensen planten nodig?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


nr. 1

A
cytoplasma
B
grote vacuole
C
bladgroenkorrel
D
kern

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


nr. 2

A
cytoplasma
B
grote vacuole
C
bladgroenkorrel
D
kern

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


nr. 3

A
cytoplasma
B
grote vacuole
C
bladgroenkorrel
D
kern

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


nr. 4

A
cytoplasma
B
grote vacuole
C
bladgroenkorrel
D
kern

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fotosynthese
(met energie wordt zonlicht bedoeld of licht van elektriciteit)
A
koolstofdioxide+water+glucoseenergie+zuurstof
B
koolstofdioxide+glucoseglucose+water+energie
C
energie+koolstofdioxide+waterzuurstof+glucose
D
zuurstof+energie+waterglucose+koostofdioxide

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De glucose van de plant
(1 of meer antw. goed)
A
Een plant zet teveel aan glucose om in zetmeel, het is reserve voedsel voor de plant
B
Als mensen een voedingsgewas eten met zetmeel, biedt dat de mens energie
C
De plant heeft glucose nodig om koolstofdioxide te maken
D
De plant heeft glucose nodig om zuurstof te maken

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

I: Mensen kunnen hun eigen voedsel maken
II: Planten ademen zuurstof uit
A
Beide waar
B
I: nietwaar II: waar
C
I: waar II: nietwaar
D
Beide nietwaar

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door wortels wordt opgenomen
A
koolstofdioxide en water
B
zuurstof en koolstofdioxide
C
water en zuurstof
D
water en mineralen

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De huidmondjes kunnen

A
zuurstof afgeven en koolstofdioxide opnemen
B
water opnemen
C
mineralen opnemen
D
glucose opnemen en afgeven

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fotosynthese, welke begrippen horen daarbij?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vind je nog lastig?

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions