Dagen en maanden (schrijven)
1 / 25
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
de agenda
de tijd
de afspraak
de datum
de e-mail
te laat
Slide 2 - Question de remorquage
de nacht
de bloem
de wind
de wolk
de winter
de lente
de zon
de zomer
Slide 3 - Question de remorquage
Slide 4 - Vidéo
Welke dag is het vandaag?
Slide 5 - Question ouverte
Welke dag is het morgen?
Slide 6 - Question ouverte
Welke dag was het gisteren?
Slide 7 - Question ouverte
Welke dag is het overmorgen?
Slide 8 - Question ouverte
Op welke dagen ga je naar school?
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
Slide 9 - Question de remorquage
Op welke dagen is er geen school?
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
Slide 10 - Question de remorquage
Welke 2 dagen zijn samen het weekend?
A
Vrijdag en zaterdag
B
Zondag en maandag
C
Zaterdag en zondag
D
Vrijdag en zondag
Slide 11 - Quiz
Hoeveel dagen zitten er in één week?
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Diapositive
Welke maand is het?
Slide 14 - Question ouverte
Volgende maand is het ...
Slide 15 - Question ouverte
Vorige maand was het ...
Slide 16 - Question ouverte
De eerste maand van het jaar is ...
A
februari
B
november
C
augustus
D
januari
Slide 17 - Quiz
De laatste maand van het jaar is ...
januari
december
november
oktober
februari
Slide 18 - Question de remorquage
De vijfde maand van het jaar is ...
A
juni
B
mei
C
april
D
juli
Slide 19 - Quiz
De achtste maand van het jaar is ...
A
juli
B
september
C
augustus
D
oktober
Slide 20 - Quiz
De elfde maand van het jaar is ....
Slide 21 - Question ouverte
De kortste maand is ...
A
december
B
juni
C
mei
D
februari
Slide 22 - Quiz
Hoeveel maanden zitten er in een jaar?
Slide 23 - Carte mentale
Vond je deze les moeilijk of makkelijk?
Moeilijk!
Een beetje moeilijk
Een beetje makkelijk
Makkelijk
Slide 24 - Sondage
In welke maand ben jij jarig??
