kunnen, mogen, willen, zullen, hoeven, moeten

kunnen, mogen, willen, zullen, hoeven, moeten
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

kunnen, mogen, willen, zullen, hoeven, moeten

Slide 1 - Diapositive


A

Slide 2 - Quiz

kunnen: Ik .................... vandaag niet naar school komen.

Slide 3 - Question ouverte

kunnen: jij............ morgen niet naar school komen.

Slide 4 - Question ouverte

moeten: Hij ............. op tijd op school zijn.

Slide 5 - Question ouverte

mogen: Jij ............... niet tijdens de les naar de wc.

Slide 6 - Question ouverte

mogen: Ik............... alleen in de pauzes naar de wc.

Slide 7 - Question ouverte

willen: U .............. 10 euro lenen?

Slide 8 - Question ouverte

willen: Hij ................ 10 euro lenen.

Slide 9 - Question ouverte

zullen: Ik .............. mijn huiswerk vandaag maken.

Slide 10 - Question ouverte

zullen: ........... jij morgen op tijd op school zijn?

Slide 11 - Question ouverte

hoeven: ............... u geen suiker in de koffie?

Slide 12 - Question ouverte

het hele woord - je - opschrijven - moet

Slide 13 - Question ouverte

met de goede bus - Zakria - rijden - moet

Slide 14 - Question ouverte

kunt - de stoelen op de tafel - jij - zetten

Slide 15 - Question ouverte