HIN 2BKA - Meer dan lezen - §5 Hoofd- en bijzaken les 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Welkom bij Nederlands!

Bij Nederlands

Welkom

Ga rustig zitten volgens de plattegrond.  Geen discussie. 

Leg je iPad, boek, schrift en pen voor je. Log alvast in op deze LessonUP.  

• Huiswerkcontrole. Leg je gemaakte huiswerk voor je
  op blz. 30/31.

§5 Hoofd- en
bijzaken

Cursus 1

Meer dan lezen

• 
  
• Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst.

Lesdoelen

Toetsweek

Wat: Leestoets 

Inhoud: 

• vragen over de theorie van §5 en 6
• vragen over een tekst.
• vragen over woordenschat §5 en 6
  
  

Je krijgt nog een samenvatting met alle theorie die je moet kennen.

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag

P L A N N I N G

Cursus 1 - Meer dan lezen

1. Lesdoelen

2. Woordenschat

3. Uitleg: hoofd- en bijzaken

4. Samen oefenen

5. Zelfstandig werken

6. Afsluiten

• Je leert de woordenschat van §5 tot en met 8
• Je leert het verschil tussen hoofd- en bijzaken
• Je kunt de structuur van een tekst herkennen

Lesdoelen

Woordenschat

1. De robotarm werkt volledig __________.

2. Ik keek met een __________ gevoel naar die oude serie.

3. In sommige __________ is nog nooit een mens geweest.

4. Een __________ vertelt kort wat er in het nieuws gebeurde.

5. Na het ongeluk werd hij snel__________.

6. Iets dat niet natuurlijk is, is __________.

7. Mijn oma woonde __________ op een boerderij.

8 Zo’n dure aankoop is een grote __________.

1. De overheid en andere __________ verboden het feest.

2. Het publiek keek __________ naar het scherm.

3. Die actie was een duidelijke __________ voor aandacht.

4. In dit restaurant mag je __________ koffie bijschenken.

5. De school wil een __________, zodat voor iedereen dezelfde regels gelden.

6.Slaap is __________ voor een goede gezondheid.

7. Als je telkens geld leent en zo nieuwe schulden maakt, zit je in een __________.

Kies bij elke zin het woord dat het beste past. Gebruik je woordenlijst om te helpen. Klaar? Maak daarna zelf drie zinnen met woorden uit jouw lijst.

2B

2K

1. De overheid en andere autoriteiten verboden het feest.

2. Het publiek keek massaal naar het scherm

3. Die actie was een duidelijke publiciteitsstunt voor aandacht.

4. In dit restaurant mag je onbeperkt koffie bijschenken.

5. De school wil een eenduidig beleid, zodat voor iedereen dezelfde regels gelden.

6. Slaap is essentieel voor een goede gezondheid.

7. Als je telkens geld leent en zo nieuwe schulden maakt, zit je in een vicieuze cirkel.

1. De robotarm werkt volledig automatisch.

2. Ik keek met een nostalgisch gevoel naar die oude serie.

3.In sommige gebieden is nog nooit een mens geweest.

4. Een nieuwsbericht vertelt kort wat er in het nieuws gebeurde.

5. Na het ongeluk werd hij snel gereanimeerd.

6. Iets dat niet natuurlijk is, is kunstmatig.

7. Mijn oma woonde afgelegen op een boerderij.

8. Zo’n dure aankoop is een grote investering.

2B

2K

Wat weet je nog over de tekst van gistermiddag? 

De tekst ging
over....

Bespreken opdracht 1 

Bespreken opdracht 2 

Klassikaal tekst lezen

Zelfstandig werken

Wat :	Maak keuzeopdracht 3 A of B bij de tekst.
Hoe :	Zelfstandig. Zet je antwoorden op een los blaadje.
Hulp :	Gebruik de tekst voor informatie of je Nederlands boek.
Tijd :	Na 10 minuten gaan we het nakijken.
Klaar :	Kiezen uit: - Oefenen met leesvaardigheid in de online methode (oefentoetsjes maken of online trainer) - Puzzels achterin je lesboek maken

ZELFSTANDIG WERKEN

De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken. Wat minder belangrijk is, zoals een toelichting (voorbeeld) of een vergelijking, zijn de bijzaken.

De hoofdzaken van een tekst vind je vaak op voorkeursplaatsen, zoals de inleiding en het slot van een tekst en het begin of het einde van een alinea.

Hoofd- en bijzaken

Hoofdzaken

Hoe en waar vind je de hoofdzaken?

• Vaak in de eerste, de tweede en/of de laatste zin van een alinea.
• Daartussen staan vaak voorbeelden, toelichtingen of een verdere uitleg, dat zijn bijzaken.
  
  Denk aan de hamburger... 
  
  Stel jezelf de volgende vragen:

1. Heb ik deze zin nodig om de tekst/de alinea goed te begrijpen?
2. Wat zegt deze zin over het (deel)onderwerp?

Let op: sommige alinea's bevatten geen hoofdzaken.

Hoofdzaken (structuur)

Hoofdzaken (structuur)

Bijzaken (vulling)

• Je leert de woordenschat van §5 tot en met 8
• Je leert het verschil tussen hoofd- en bijzaken
• Je kunt de structuur van een tekst herkennen

Lesdoelen