TH 5.2 Handel in de Oost en de West

5.2 Handel in de Oost en de West
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

5.2 Handel in de Oost en de West

Slide 1 - Diapositive

Vorige les
In de vorige les hebben jullie geleerd over de handel en de nijverheid in de Republiek.

Slide 2 - Diapositive

Waarom bloeide de handel in de Republiek in de 17e eeuw?
A
Omdat mensen geen belasting hoefden te betalen
B
Omdat er veel piraten actief waren
C
Omdat de Republiek een sterke vloot had en goede handelsverbindingen
D
Omdat niemand naar het buitenland wilde

Slide 3 - Quiz

Waar verdienden veel kooplieden in de Republiek hun geld mee?
A
Met het bouwen van kastelen
B
Met handel in producten zoals graan, specerijen, en slaven
C
Met het voeren van oorlog
D
Met schilderen van kerken

Slide 4 - Quiz

Hoe verdienden ambachtslieden hun geld?
A
Door belasting te innen voor de koning
B
Door het maken van producten zoals textiel, schoenen of meubels
C
Door het leiden van kerkdiensten
D
Door op zee te vissen

Slide 5 - Quiz

Waarom trokken veel mensen in de 17e eeuw naar steden in Holland en Zeeland?
A
Omdat daar veel werk was in de handel en nijverheid
B
Omdat de koning daar woonde
C
Omdat het platteland veiliger was
D
Omdat ze gratis huizen kregen

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom kooplieden gingen samenwerken in een compagnie, en twee bijzondere kenmerken van de VOC en WIC noemen.
  • Je kunt uitleggen waarom Europeanen op grote schaal in slaven handelden.
  • Je kunt beschrijven wat er gebeurde met mensen die tot slaaf waren gemaakt.

Slide 7 - Diapositive

Wat is een compagnie?
Kooplieden werkten samen → minder risico, meer geld

Compagnie = handelsbedrijf met investeerders (aandeelhouders)

Begrip: VOC = Verenigde Oost-Indische Compagnie

Slide 8 - Diapositive

 VOC
  • Opgericht in 1602, handelde in specerijen (Indonesië, Azië)
  • Had eigen schepen, forten, zelfs een leger
  • Machtige onderneming → grootste van de wereld toen
Kenmerken: monopolie op handel in Azië, militair geweld

Slide 9 - Diapositive

WIC
Opgericht in 1621 → West-Indische Compagnie

Richtte zich op Amerika, Afrika, slavenhandel

Verdiende aan suiker, tabak, slaven en piraterij


Begrip: WIC = West-Indische Compagnie

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Wat is een wereldeconomie?
Handel over de hele wereld verbonden

Goederen (zoals suiker, koffie, slaven, goud) over oceanen

Begrip: Wereldeconomie

Slide 12 - Diapositive

De driehoekshandel
  1. Europa → Afrika: wapens, stoffen

2. Afrika → Amerika: mensen tot slaaf gemaakt

3. Amerika → Europa: suiker, tabak, katoen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slavernij
Tot slaaf gemaakte mensen werden gevangen, verkocht en vervoerd

Slechte omstandigheden op slavenschepen

Moesten hard werken op plantages zonder rechten

Slide 15 - Diapositive

Samenvatting
  • VOC en WIC = grote handelsbedrijven
  • Kooplieden werkten samen om risico te delen
  • Europese handel werd een wereldeconomie
  • Slaven werden onderdeel van de driehoekshandel
Slavernij was zwaar en onmenselijk

Slide 16 - Diapositive

Jullie gaan lezen en maken
paragraaf 5.2


Slide 17 - Diapositive