Je krijgt kennis over en inzicht in wat identiteit is.
Je wordt bewust van je eigen identiteit.
Je denkt na over waar je vandaan komt (verleden).
Je denkt na over wie je bent.
Je denkt na over wie je wilt zijn.
Je wordt je bewust van hoe je naar God kijkt en God naar jou.
Je beseft dat geloof/levensbeschouwing bepalend is voor je identiteit.
Je weet uit welke bouwstenen je identiteit is opgebouwd.
Je neemt verantwoordelijkheid voor het nadenken over en opbouwen van je eigen identiteit.