Mening en argument en anders

Meningen & argumenten


1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 150 min

Éléments de cette leçon

Meningen & argumenten


Slide 1 - Diapositive


Meningen


Slide 2 - Diapositive


Meningen

Mening =
wat iemand vindt

Bijvoorbeeld:
Vis is vies.

Slide 3 - Diapositive


Meningen

Mening =
wat iemand vindt

Bijvoorbeeld:
Vis is vies.


Je kunt het met een mening:
  • Eens zijn
    Jij vindt dat ook.
  • Oneens zijn
    Jij vindt dat niet.

Slide 4 - Diapositive


Meningen

Mening =
wat iemand vindt

Bijvoorbeeld:
Vis is vies.

Argumenten


Slide 5 - Diapositive


Meningen

Mening =
wat iemand vindt

Bijvoorbeeld:
Vis is vies.

Argumenten

Argument =
waarom iemand iets vindt

Bijvoorbeeld:
Ik houd niet van die smaak.

Slide 6 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Mening / Argument

Slide 7 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Mening / Argument

Slide 8 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Mening / Argument
Je telefoon is van jou, die mag niemand anders zomaar afpakken.

Slide 9 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Mening / Argument
Je telefoon is van jou, die mag niemand anders zomaar afpakken.
Met een telefoon in de buurt kun je je niet goed concentreren.

Slide 10 - Diapositive

"Je moet je telefoon bij je kunnen houden in de klas."

Mening / Argument
Je telefoon is van jou, die mag niemand anders zomaar afpakken.
Met een telefoon in de buurt kun je je niet goed concentreren.
Als iemand belt voor iets belangrijks, dan kun je niet snel opnemen.

Slide 11 - Diapositive

"Op school moet je jouw eigen taal kunnen praten."

Mening / Argument

Slide 12 - Diapositive

"Op school moet je jouw eigen taal kunnen praten."

Mening / Argument

Slide 13 - Diapositive

"Op school moet je jouw eigen taal kunnen praten."

Mening / Argument
Als je jouw eigen taal praat op school, dan leer je geen Nederlands.

Slide 14 - Diapositive

"Op school moet je jouw eigen taal kunnen praten."

Mening / Argument
Als je jouw eigen taal praat op school, dan leer je geen Nederlands.
Mijn eigen taal helpt mij om Nederlands te begrijpen.

Slide 15 - Diapositive

Oefenen!
Eens
Oneens

Slide 16 - Diapositive

"Online lessen zijn even goed als leren in een lokaal."
Eens
Oneens

Slide 17 - Sondage

"Je moet ook Nederlands buiten school praten."
Eens
Oneens

Slide 18 - Sondage

"Je moet ook Nederlands buiten school praten."
Eens
Oneens

Slide 19 - Sondage

"Wandelen is beter dan hardlopen."
Eens
Oneens

Slide 20 - Sondage

"Je mag pas energiedrankjes
drinken als je 18 jaar bent."
Eens
Oneens

Slide 21 - Sondage

"Fruit moet goedkoper worden dan snoep, koek en chips."
Eens
Oneens

Slide 22 - Sondage