4B - Examentraining - Planten

4B- Examentraining - Planten
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

4B- Examentraining - Planten

Slide 1 - Diapositive

Op het centraal examen kom je de volgende vier soorten open vragen tegen:
Leg uit-vragen
Vragen met een kort antwoord
Rekenvragen
Vragen met een diagram

Slide 2 - Diapositive

Leg uit vragen 1/3
Stap 1 Selecteer de vraag.
Ga eerst na welke zin in de tekst de echte vraag is.

Stap 2 Vervang de verwijswoorden
Hierbij kun je denken aan de woorden die, dat, deze, daar, enzovoort. Schrijf de zin opnieuw, maar nu met de begrippen.

Slide 3 - Diapositive

Leg uit vragen 2/3
Stap 3 Markeer het opdrachtenwerkwoord.
Opdrachtwerkwoorden zijn leg uit, verklaar, bereken, enzovoort.

Stap 4 Markeer de begrippen.
De begrippen zijn bijna altijd woorden die je bij het vak biologie hebt geleerd. Maar het kunnen ook worden zijn die worden beschreven in de tekst bij de vraag.

Slide 4 - Diapositive

Leg uit vragen 3/3
Stap 5 Omschrijf de gemarkeerde begrippen.
Voor elk begrip gebruik je een nieuwe zin.

Stap 6 Formuleer het antwoord.
  • De omschrijving van de begrippen
  • Een verbindingswoord
  • De uitlegzin

Slide 5 - Diapositive

Instructiewoorden biologie
Noteer
Beschrijf
Leg uit
Verklaar
Geef
Geef aan
SChrijf op

Slide 6 - Diapositive

Signaalwoorden

Slide 7 - Diapositive

Via welk deel van het blad kan koolstofdioxide de plant in en zuurstof de plant uit?

Slide 8 - Question ouverte

Bouw blad
Huidmondje = opname koolstofdioxide en afgifte zuurstof

De opperhuid beschermt het blad tegen uitdroging en ziekteverwekkers.

Slide 9 - Diapositive

Schimmels tasten steeds meer bananenplanten aan. Via een transportvat in de stengel wordt de schimmel richting de bladeren vervoerd. Welk transportvat is dat?

Slide 10 - Question ouverte

Houtvaten en bastvaten

Houtvaten vervoeren Water en Mineralen

Bastvaten vervoeren Water met opgeloste suikers (Glucose)

Slide 11 - Diapositive

Stengels bevatten bastvaten en houtvaten. Hoe wordt glucose naar de wortels getransporteerd?
A
Alleen via bastvaten
B
Alleen via houtvaten
C
Eerst via bastvaten, daarna via houtvaten
D
Eerst via houtvaten, daarna via bastvaten

Slide 12 - Quiz

Planten, zoals struikheide, zijn aangepast aan het groeien op een droge grond.
Welk kenmerk is een aanpassing van planten die op een droge grond leven?
A
De huidmondjes liggen aan de bovenkant van het blad.
B
De planten hebben grote, dunne bladeren.
C
De planten hebben hele lange en diepe wortels.

Slide 13 - Quiz

Natte omgeving
Grote, dunne bladeren.
Dun waslaagje (waterdicht laagje).
Klein wortelstelsel.

Slide 14 - Diapositive

Droge omgeving
Kleine, dikke bladeren (klein oppervlak)
Groot wortelstelsel
Dikke waslaag
Behaarde bladeren en stengel

Slide 15 - Diapositive

Schaduwplanten en zonplanten

Slide 16 - Diapositive

Voor de bloem op de foto is insectenbestuiving belangrijk.

Waaraan kun je dat zien?

Slide 17 - Question ouverte

Bloemen wind-bestuiving
Kleine onopvallende bloemen.
Groene kroonbladeren.
Helmknoppen hangen buiten de bloem.
Stuifmeel kan makkelijk met de wind mee.

Meeldraden = mannelijk
Stamper = vrouwelijke 

Slide 18 - Diapositive

Bloemen insecten-bestuiving
Grote gekleurde kroonbladeren.
Stempels en helmknop in de bloem. Kleine stempels Nectar.

Slide 19 - Diapositive

Bevruchting
Door bevruchting ontstaat een bevruchte eicel.
 
Het smelten van de kern van de stuifmeelkorrel en de eicel.

Slide 20 - Diapositive

Veel bloemen worden door hommels bestoven. Stuifmeelkorrels komen dan op delen van bloemen terecht.
A
Op de kelkbladeren
B
Op de kroonbladeren
C
Op de meeldraden
D
Op de stampers

Slide 21 - Quiz

Planten cel
Bladgroenkorrels = groene delen van de plant voor fotosynthese.


Slide 22 - Diapositive

Twee dezelfde planten staan in twee afgesloten glazen bakken. Plant 1 staat in het donker, plant 2 staat in het licht. Zie de afbeelding hieronder.
In welke bak is de hoeveelheid koolstofdioxide na 3 uur het hoogst? Leg je antwoord uit. [2p]

Slide 23 - Question ouverte

Fotosynthese
In de bladgroenkorrels.
Overdag.

Water + Koolstofdioxide + energie -> glucose + zuurstof

Glucose = brandstof 

Slide 24 - Diapositive

Verbranding
Tijdens fotosynthese maken planten meer glucose aan dan dat ze verbranden.
Overig glucose wordt omgezet in zetmeel
S'nachts alleen verbranding in de plant!
Plant maakt zelf andere organische stoffen aan zoals koolhydraten, eiwitten, vetten.

Slide 25 - Diapositive

Planten gebruiken een deel van het opgenomen water om door fotosynthese een energierijke stof te maken.

Geef de naam van deze energierijke stof:

Slide 26 - Question ouverte

Geslachtelijke voortplanting
Als je iets leest van:
bloem
zaad
vrucht
stuifmeelkorrel en een eicel .....
dan is het geslachtelijke voortplanting.

Slide 27 - Diapositive

Ongeslachtelijke voortplanting 
Als je iets leest als:
bollen
knollen
uitloper
wortelstok    ..... dan is het ongeslachtelijke voortplanting.

Slide 28 - Diapositive

Ongeslachtelijke voortplanting
Bollen = Verdikte bladeren met reservestoffen waaruit een nieuwe plant kan ontstaan. (rokken)

Knollen = Verdikte stengel met reservestoffen; uit een knol kan een nieuwe plant ontstaan.

Slide 29 - Diapositive

Noem TWEE manieren van ongeslachtelijke voortplanting bij planten

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Lien