Aardbevingen in Turkije en Syrië A

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
WoordenschatBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent treffen?
A
raken
B
niet raken

Slide 2 - Quiz

Wat is een ander woord voor talloze?
A
helemaal niemand
B
nooit
C
heel weinig
D
heel veel

Slide 3 - Quiz

Waar zie je iemand in paniek?
A
B
C
D

Slide 4 - Quiz

Wat betekent iemand 'inzetten'?
A
Dat iemand met vakantie gaat.
B
Iemand werk laten doen.
C
Iemand die gaat verhuizen.
D
Iemand niet laten werken.

Slide 5 - Quiz

Wat voel je niet als je in paniek bent?
A
stress
B
vrolijk
C
zorgen
D
je weet niet wat je moet doen

Slide 6 - Quiz

Wat betekent dringend?
A
heel langzaam
B
heel snel
C
op een bel drukken
D
als het ergens heel druk is

Slide 7 - Quiz

Wanneer leef je met iemand mee?
A
Als iemand een nieuwe baan heeft.
B
Als iemand heel vrolijk is.
C
Als iemand iets ergs heeft meegemaakt.

Slide 8 - Quiz

Waar zie je 'het puin'?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Wat doet een journalist?
A
Iemand die in de tuin werkt.
B
Hij vertelt of schrijft over het nieuws
C
Iemand die zingt
D
Iemand die in een winkel werkt.

Slide 10 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van ooit?
A
ook
B
een keer
C
nooit
D
soms

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'vrees'
A
blijdschap
B
boosheid
C
verdriet
D
angst

Slide 12 - Quiz