Werkwoordspellingquiz

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

(worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?

1. word
2. wordt

Onze leraar ….. iedere dag naar school.

1. joggt
2. joggd
3. jogt
4. jogd

In welke zin is de persoonsvorm goed gespeld?

1. Tante Joke verstaptte zich tijdens het traplopen.
2. Joris deelde mijn mening niet.
3. Anne promoote haar zelfgemaakte cd´s.
4. Ik vergrote mijn kans op het kampioenschap.

Bij het mentorgesprek ___ de leraar Hannah met zittenblijven als haat cijfers niet verbeteren.

1. confronteren
2. confronteerde
3. confronteerden
4. confronteer

In welke zin is het voltooid deelwoord goed gespeld?

1. Het hout is opgebrand.
2. Het hout is opgebrandt.

Afgelopen weken ... we veel tijd aan werkwoordspelling.

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

Het ... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurdde
3. gebeurdt
4. gebeurt

De docent ... ons op onze kennis van werkwoordspelling.

1. beoordeeld
2. beoordeelt

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes op de juiste manier: Ik ... (vinden) dat hij eerlijk moet zijn.

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes op de juiste manier: De jongens ... (stoten) gisteren de vaas van de tafel.

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes op de juiste manier: De behoefte om een sigaret te roken ... (verminderen) met een nicotinepleister.

De film wordt door de pers ... (bejubelen).

1. bejubelt
2. bejubeld