2BK oefenen voor PW H3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

oefenen voor H3

De afgelopen weken hebben we gewerkt aan H3. Nu gaan we kijken wat je nog weet! :-)

Lezen

Samenhang in teksten

Wat is een signaalwoord?

Stel, je wilt een lekker recept maken. Welke signaalwoorden vind je in het recept?

1. eerst, daarna, vervolgens
2. echter, maar
3. enerzijds, anderzijds

Een tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot. In welk deel vind je een samenvatting of conclusie?

1. inleiding
2. middenstuk
3. slot

Schrijven/Kijken en Luisteren/Spreken en Gesprekken

Een instructie schrijven/geven

www.origamivoorkinderen.nl

1

2

3

4

Leg een vierkant blaadje voor je met een punt naar je toe. Vouw het papier dubbel van onderen naar boven.

Vouw de linker punt naar rechtsboven.

Vouw de rechter punt naar linksboven.

ouw de onderste punt naar achteren.

Woordenschat

Over voorvoegsels

Noem een voorbeeld van een voorvoegsel.

Een slechte of verkeerde smaak noem je ook wel...

keuzes

besteed

bewust

in de gaten hebt

producten

gebruik voor

als je heel goed weet wat je doet/met opzet

dingen die je kiest

dingen die gemaakt zijn

merkt

Als je contant betaalt, dan betaal je...

1. met munten en bankbiljetten
2. met je pinpas

Wat betekent: Het geld groeit me niet op de rug?

1. heel veel geld verdienen
2. heel veel geld uitgeven
3. ik kan niet zomaar geld uitgeven
4. heel veel geld hebben

Taalverzorging: Grammatica

Over lidwoorden en zelfstandige naamwoorden

Geef een voorbeeld van een lidwoord.

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?

1. snel
2. boot
3. varen

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?

1. batterij
2. opladen
3. nat

Taalverzorging: Spelling

Over het voltooid deelwoord

Noteer het voltooid deelwoord.
Ik heb nog nooit (zingen).

Noteer het voltooid deelwoord.
Ik heb nu al drie keer (inloggen)!

Het voltooid deelwoord van gieten is...

1. goten
2. gegoten
3. gegieten
4. gegietgoot

Taalverzorging: Formuleren

Over verwijswoorden

Onze juf heeft twee konijnen.
Ze/hun mogen los rondlopen.

1. ze
2. hun

De konijnen hoeven nooit in hun/ze hok.

1. hun
2. ze

Maak een goede zin:
,omdat/Jildau belt Fatima/zij jarig is

Maak een goede zin:
,want/hij mag het van Finn lenen/Finn geeft het boek aan Pim.

Uit welke taal komen de volgende woorden: bureau, chauffeur, chef, niveau en stage?

De- of het-woord?
miljonair

1. de
2. het

De- of het-woord?
horloge

1. de
2. het

Wat kun je doen om je (nog) beter voor te bereiden op het proefwerk?

Heel veel succes! 

:-)