Spellingsles 14-12

Opfrissen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Opfrissen

Slide 1 - Diapositive

Welke woord is fout geschreven?
A
Archief
B
Rasisme
C
Geschikt
D
Pyjama

Slide 2 - Quiz

Welke categorie en regel horen bij het woord?

Slide 3 - Question ouverte

Welke woord is fout geschreven?
A
Dynamo
B
Precies
C
Egoïstisch
D
Gedult

Slide 4 - Quiz

Welke categorie en regel horen bij het woord?

Slide 5 - Question ouverte

Welke woord is fout geschreven?
A
Belagelijk
B
Financiële
C
Hysterisch
D
Speciale

Slide 6 - Quiz

Welke categorie en regel horen bij het woord?

Slide 7 - Question ouverte

Welke woord is fout geschreven?
A
Goochelen
B
Standaard
C
Cruciaal
D
Tiepisch

Slide 8 - Quiz

Welke categorie en regel horen bij het woord?

Slide 9 - Question ouverte

Lesdoel
Herhalen van de tot nu toe aangeboden categorieën en uitbreidingen.

Slide 10 - Diapositive

Welke woord is fout geschreven?
A
Constant
B
Chemisch
C
Client
D
Specerij

Slide 11 - Quiz

Milkshake

Slide 12 - Diapositive

Dit is een leenwoord
Hiervoor zijn geen regels, deze woorden moet je weten.

Slide 13 - Diapositive

Leenwoorden

Slide 14 - Carte mentale

                  Donderdag 
1.
2.

Zin 1:


Zin 2:
                             14-12
3.



Slide 15 - Diapositive

                  Donderdag 
1.  de ingrediënten
2. culinair

Zin 1:
Ik braad het vlees.

Zin 2:
De dikke chef bereidt graag een royaal menu.
                             7-12
3. de spaghetti




Slide 16 - Diapositive

De spellingsplussers mogen al aan de slag!

Slide 17 - Diapositive

Klaar met de opdrachten?
- Heb je nagekeken?
 Noteer op je wisbordje bij welke categorie je de meeste fouten had.
- Is je weektaak afgestreept?
- Ga aan de slag met je taken ; )
timer
1:00

Slide 18 - Diapositive

Bij welke categorie had jij de meeste fouten?

Slide 19 - Carte mentale

Welke categorie en regel horen bij het woord?

Slide 20 - Question ouverte