01 - Introductieles

Nederlands
in vwo 2
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
in vwo 2

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les:
- wat we dit jaar bij Nederlands gaan doen;
- wat er dit jaar bij Nederlands van je wordt verwacht;
- hoe het ook alweer zat met de vorming van meervouden op -en.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Nederlands in 2 vwo
In de brugklas hebben jullie al met dit boek gewerkt.
In de tweede klas gaan we hier mee verder,
maar we zullen ook veel stof herhalen.


Slide 4 - Diapositive

Welke onderdelen behandelen we dit jaar?
- Taalverzorging
- Leesvaardigheid
- Grammatica
- Spreekvaardigheid
- Literatuur

Over sommige onderdelen krijgen jullie een schriftelijke toets; andere onderwerpen worden op een andere manier getoetst.

Slide 5 - Diapositive

En verder...
- Hebben jullie altijd een leesboek bij je;
- Hebben jullie het Nederlands boek bij je en werken jullie in een schrift;
- Gaan de telefoons aan het begin van de les in de telefoontas;
- Wordt er tijdens de lessen niet gegeten, tenzij anders afgesproken;
- Besteden we dit jaar meer aandacht aan handschrift, hoofdletters en leestekens; 
- Gaan we er een heel leuk jaar van maken!

Slide 6 - Diapositive

In het diepe
Verdeel met je buurman of buurvrouw onderstaande woorden in groepjes van drie:
(hierbij kunnen meerdere antwoorden mogelijk zijn)


haak
schilderij
boek
vriend
vriendin
vak
agenda
boot
bikini
accu
stuur
kop
vaas
boef
zeef
horloge
hengel
iPad
timer
5:00

Slide 7 - Diapositive

Waarnaar was ik op zoek? En waarom?
Dit is één van de mogelijke antwoorden...
haak
schilderij
boek
vriend
vriendin
vak
agenda
boot
bikini
accu
stuur
kop
vaas
boef
zeef
horloge
hengel
iPad

Slide 8 - Diapositive

Meervoudsvormen
Bijna alle zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud. Er zijn verschillende manieren waarop die meervouden worden gevormd.

Over het algemeen onderscheiden we drie groepen van meervouden:
- meervouden op -en
- meervouden op (')s
- overige meervouden

Slide 9 - Diapositive

Meervouden op -en (1/2)
Er zijn verschillende manieren om een meervoud op -en te vormen:
- direct -en achter het enkelvoud zetten;
- de laatste medeklinker van het enkelvoud
verdubbelen en -en erachter zetten;
- bij een dubbele klinker één van de klinkers
weghalen en hier -en achter zetten.

Slide 10 - Diapositive

Meervouden op -en (2/2)
- Soms verandert een -s in een -z of een -f in een -v;
- Woorden die eindigen op -ee krijgen -ën achter het enkelvoud;
- Woorden die eindigen op -ie, krijgen -ën achter het enkelvoud als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt. Is dit niet zo, dan komt er een trema te staan op de -e die er al staat en een -n achter het enkelvoud;
- Afkortingen waarvan de laatste letter een -s of een -x is, krijgen er in het meervoud -'en bij.

Slide 11 - Diapositive

Meervouden op -'s
Voor meervouden op een -s geldt een simpele regel. Als je de -s hoort, schrijf je hem op. Let hierbij wel op het volgende!
-  Als het enkelvoud eindigt op een -a, -i, -o, -u of -y en er spraakverwarring zou optreden als je de -s eraan vast zet, zet je  een apostrof (') vóór de -s.
- Bij afkortingen waarbij je in het meervoud een -s hoort, zetten we een apostrof vóór de -s. 

Slide 12 - Diapositive