les 2: Open en gesloten vragen: Wat is het verschil?

Heldere communicatie
Open en gesloten vragen

Les 2                     
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Heldere communicatie
Open en gesloten vragen

Les 2                     

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel

Aan het einde van deze les kan je het verschil tussen open en gesloten vragen benoemen en voorbeelden geven.

Slide 2 - Diapositive

Vertel aan het begin van de les wat de leerlingen zullen leren en wat er van ze verwacht wordt.
Wat is een open vraag?
Voorbeelden:

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een gesloten vraag?
Voorbeelden:

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn open en gesloten vragen?
  • Open vragen beginnen met woorden als 'wie', 'wat', 'wanneer', 'waarom' en 'hoe' en nodigen uit om uitgebreid te antwoorden. 

  • Gesloten vragen hebben vaak als antwoord 'ja' of 'nee' of een ander kort antwoord.

Slide 5 - Diapositive

Geef de definitie en leg kort uit wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.
Wat is het verschil?

Heb je een fijn weekend gehad?


en 

 Wat heb je dit weekend allemaal gedaan?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is het?

Jullie mogen door open en gesloten vragen te stellen proberen zo snel mogelijk de mysterie persoon, voorwerp of dier te raden.

Hoeveel vragen hebben jullie nodig?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Opgave blad

Je gaat bij de genoemde zinnen een open-
en gesloten vraag maken.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Quiz

Ken jij het verschil tussen open en gesloten vragen?

Er volgen 3 quizvragen. 

Slide 10 - Diapositive

Sluit de les af met een korte quiz om te kijken of de leerlingen de stof begrepen hebben.
Welke vraag is gemakkelijker om te bedenken, een open of een gesloten vraag?
open vraag
gesloten vraag

Slide 11 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende vragen is een gesloten vraag?
A
Hoe vond je de film?
B
Waarom vind je fruit zo lekker?
C
Is het vandaag maandag?
D
Hoe voel je je vandaag?

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende vragen is een open vraag?
A
Is deze uitspraak waar of niet?
B
Hoe zou jij dit probleem oplossen?
C
Ben je het eens met deze stelling?
D
Wat is de hoofdstad van Nederland?

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een open en gesloten vraag?
A
Een open vraag heeft altijd een kort antwoord.
B
Een open vraag laat ruimte voor eigen invulling, een gesloten vraag heeft een vast, kort antwoord.
C
Een open vraag kun je alleen met ja of nee beantwoorden.
D
Een gesloten vraag laat ruimte voor eigen invulling.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je geleerd tijdens deze les?
0 = helemaal niks
100 = super veel
0100

Slide 15 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions