OLT S2 herhaling

1 / 24
suivant
Slide 1: Lien
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Lien

Les 1: Werkwoordspelling

Slide 2 - Diapositive

Schrijf zoveel mogelijk werkwoorden op!

Slide 3 - Carte mentale

Wat is in deze zin het onderwerp?
Zijn hond is vorige week verdwenen

Slide 4 - Question ouverte

Zoek de pv en ond:
Dat grote huis staat al een tijd te koop
pv= ond=

Slide 5 - Question ouverte

Samenvattend:
3 manieren om de persoonsvorm te vinden:
  1.  zet de zin in een andere tijd (tijdproef)
  2. verander het aantal (getalproef)
  3.  Maak een vraagzin (mag alleen bij enkelv)

Hoe vind je het onderwerp?
  1. Bepaal wat de persoonsvorm is.
  2.  Stel daarna de vraag: wie/wat + persoonsvorm

Slide 6 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
Door de zin in een andere tijd te zetten
B
Door de zin om te draaien
C
Door ' t exkofschip te gebruiken
D
Met de getalproef

Slide 7 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp?
A
Wie/wat + infinitief
B
Wie/waar + onderwerp
C
Wie/wat + persoonsvorm
D
Wie/wanneer + werkwoord

Slide 8 - Quiz

Zoek de pv en ond: vorig jaar zijn zij naar Spanje geweest.

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Opdrachten:
Tekst Tegenwoordige tijd + Taalblokken: werkwoordspelling

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Hoe vervoeg je een werkwoord (TT) met jij/hij/zij/het...
A
Met 'T Exfokschaap
B
Door de stam te zoeken
C
Stam + T
D
Stam + en

Slide 14 - Quiz

Goed of Fout: een sterk werkwoord verandert van klank
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

Schrijf de VT goed: Toen zij klaar was,.... zij er slechts een paar (missen)

Slide 16 - Question ouverte

Wanneer gebruik je het 'T exkofschip?
A
Bij de verleden tijd en voltooid deelwoord
B
Als je in de VT niet hoort of je het met -te of -de moet schrijven
C
Als je het onderwerp zoekt
D
Om de PV te vinden

Slide 17 - Quiz

Voltooid deelwoord:
Het voltooid deelwoord heeft een aantal kenmerken:
  • Het geeft aan dat iets voltooid is (het is klaar of voorbij)
  • Het kan niet van tijd veranderen
  • Meestal staat er een hulpwerkwoord bij (hebben, zijn of worden)
  • Veel voltooide deelwoorden beginnen met de voorvoegsels ge-, be-, of ver- 

Voorbeeld: Bram heeft gelachen.  

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Infinitief
Als een werkwoord in de zin geen persoonsvorm en geen voltooid deelwoord is, maar wel op -en of-n eindigt, heb je waarschijnlijk te maken met een infinitief. De infinitief is het hele werkwoord.

- Voorbeeld: wij willen vroeg vertrekken / wij wilden vroeg vertrekken. Vertrekken kan niet van tijd veranderen en het is nog niet voltooid (anders vertrokken) dus is het een infinitief.
Tip: ik zal... kleuren, lopen, vertrekken, feliciteren enz...

Slide 20 - Diapositive

Bijvoegelijk naamwoord
Een bijvoegelijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Een zelfstandig naamwoord is een woord waar je de, het of een voor kunt zetten.
- Voorbeeld: Het grote huis, Het leuke idee, De gladde stoep enz...

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

balspel
gooi de bal naar een andere leerling en zeg steeds de volgende letter van een woord.

Slide 23 - Diapositive

Maken op de Ipad
Yurls juf Spooren, woordsoorten
bijvoeglijke naamwoorden (onderaan) 3 oefeningen
 komp -u- ter- hulp, leestrainer, bijvnw invullen

Slide 24 - Diapositive