leçon 38_faire+jouer_fa1

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

               BONJOUR

Le programme :

        Aujourd'hui (=vandaag) :

• Corriger le texte 10
• Pratiquer le dialogue "Au restaurant"
• Apprendre "faire + de" et "jouer + à"

leçon 38

Texte 10 p.92-94

• 3.  Sinds welke leeftijd droomt Maxime ervan om naar zee te gaan? Toen hij 6 was ging hij voor het eerst zeilen; 4 jaar later deed hij mee aan zeilwedstrijden. Sindsdien droomt hij ervan de zee op te gaan. C is dus juist.
• 4. Waarvan was hij zeker?  “Un jour, moi aussi je partirais, j’en étais sûr.” Hij zag de schepen naar zee gaan vanuit de haven van Cherbourg. Hij was er zeker dat hij ook zou vertrekken (met een schip). D is dus juist: dat hij op zee zou gaan reizen.

Texte 10 p.92-94

• 5. Welke verklaring geeft Maxime voor het feit dat het in het begin niet makkelijk was? – Maxime komt niet uit een familie van zeelui en de zeevaartschool is een gesloten milieu waarin je niet makkelijk integreert. Hij wordt daar als een buitenstaander gezien. A = hij werd niet makkelijk geaccepteerd door de anderen = juist
• 6. Wat is Maxime vergeten? – Hij had er tegenop gezien om 3 maanden zijn familie en vrienden niet te zien en hij was bang om zo lang weg te zijn, in moeilijke omstandigheden (“les mers les plus difficiles” = slecht weer op zee, zeeziekte / gevaar). C = hij is zijn angsten vergeten = juist
• 
  

Texte 10 p.92-94

• 7. vissen, schoonmaken en reparaties aan machines uitvoeren
• 8. Wat wordt er verteld in deze regels? – Op een dag, tijdens een storm, is Maxime uitgegleden en bijna overboord geslagen. Gelukkig heeft een collega hem vastgegrepen, anders zou hij er nu niet meer zijn. D = een andere zeeman heeft het leven van Maxime gered = juist
• 9. “Et entre la mer ... je choisis la mer!” (r. 58-60)

Taaldorp boekje

"Au restaurant"

Pratiquer les dialogues:

• 4B page 16
• 4C pages 17-18

Jouer à... ? Jouer de... ? 

Faire du ... ? Faire de la ... ?

Tu te souviens...
On utilise quand "jouer" ? On utilise quand "faire" ?

jouer de + instrument de musique

de la/du/de l'

jouer à + sport met een bal

jouer à la/au/aux

faire de + sport
du/de la/de l' 

On utilise aussi "faire" pour d'autres activités :

faire la cuisine

faire du shopping

faire du théâtre

faire un gâteau

faire la fête

Supplément, 

page 51

1. Lire le texte
2. Faire l'exercice G

Les devoirs : 

• Apprendre:  StudyGo Taaldorp dialoog 5A rol B
• Faire: D'accord > VWO 3 > Chapitre 1 > 1.3 > 29 + 33 + 35