Actief en passief
1 / 12
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Actieve of passieve zin?
De taart werd gebakken door mijn oma.
De taart werd gebakken door mijn oma.
A
Actief
B
Passief
Slide 2 - Quiz
Actieve of passieve zin?
Ik studeer goed voor mijn examens.
Ik studeer goed voor mijn examens.
A
Actief
B
Passief
Slide 3 - Quiz
In een passieve zin voert het onderwerp zelf de handeling uit.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
In een passieve zin is er soms een handelend voorwerp. Dit zinsdeel begint altijd met door.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Als je een actieve zin passief maakt, wordt het onderwerp het handelend voorwerp van de passieve zin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Dit is een actieve zin:
De auto werd gerepareerd.
De auto werd gerepareerd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Bedenk een mogelijk handelend voorwerp bij de volgende zin:
Op onze schoolmuren is graffiti aangebracht.
Op onze schoolmuren is graffiti aangebracht.
Slide 8 - Question ouverte
Maak de volgende zin passief:
De klas legt de examens zonder stress af.
De klas legt de examens zonder stress af.
Slide 9 - Question ouverte
Maak de volgende zin passief:
Mijn tante leest mijn huiswerk na.
Mijn tante leest mijn huiswerk na.
