Herhaling thema 11: Spelen!

• Nederlands
• Buitengewoon secundair onderwijs

Herhaling thema 11: Spelen!

Deze les herhalen we de belangrijkste info voor de toets.

Wat zijn jullie favoriete spelletjes?

⏰
30 min

⏰
15 min

🎯
Herhaling met deze 'Lesson Up'

🎯
Werken in Taalweb
1A: Thema 11, tot en met pg 418

1B: verder werken met planning

Wat moeten jullie kunnen?

1. Is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig? 
DE / HET

2. Verwijswoorden
HIJ / ZIJ / HET

3. Verdubbelen of verenkelen?

4. Leestekens .?!
5. Samenstellingen

Waar of niet waar?
Zowel mannelijke als vrouwelijke woorden hebben 'DE' als lidwoord.

1. Waar!
2. Niet waar!

Hoe weet je dan of het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is?

Voor alle onzijdige woorden gebruiken we 'het'!

1. Niet waar!
2. Waar!

DE OF HET?
tiener

1. De
2. Het

DE OF HET?
wereldrecord

1. De
2. Het

DE OF HET?
directrice

1. De
2. Het

DE OF HET?
team

1. De
2. Het

DE OF HET?
sprookje

1. De
2. Het

DE OF HET?
stadhuis

1. De
2. Het

Verwijswoorden!
Waar denk jij aan?

Verwijswoorden hij, zij en het

De jongen liep naar school. Hij was al te laat!

De computer gaat erg traag, hij moet eens hersteld worden.

De dame had een vraag, zij sprak ons aan.

Ik wil graag een glaasje water, het mag spuitwater zijn.

Verwijswoorden hij, zij en het

1. De zon schijnt,  ____ straalt!

2. De leraar komt binnen. ___ begint meteen met de les.

3. De jas hangt aan de kapstok. ___ is nog nat van de regen.

4. Het wereldrecord ping pong is nog niet verbroken.

Ons team gaat ____ breken

Geef zelf enkele voorbeelden:

Wat moeten jullie kunnen?

1. Is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig? ✅
DE / HET

2. Verwijswoorden ✅
HIJ / ZIJ / HET

3. Verdubbelen of verenkelen? 

4. Leestekens .?!
5. Samenstellingen

Verder werken aan de planning

Herhaling thema 11: Spelen!

Deze les herhalen we de belangrijkste info voor de toets.

⏰
20 min

⏰
20 min

🎯
Herhaling met deze 'Lesson Up'

🎯
Werken in Taalweb

Wat moeten jullie kunnen?

1. Is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig? ✅
DE / HET

2. Verwijswoorden ✅
HIJ / ZIJ / HET

3. Verdubbelen of verenkelen? 

4. Leestekens .?!
5. Samenstellingen

3.

Enkel of dubbel?
Le (s / ss) enrooster

1. s
2. ss

Enkel of dubbel?
Zo (n /nn) ecrème

1. nn
2. n

Enkel of dubbel?
t (a / aa) fellaken

1. a
2. aa

Enkel of dubbel?
hondenbro (k / kk) en

1. kk
2. k

Wat moeten jullie kunnen?

1. Is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig? ✅
DE / HET

2. Verwijswoorden ✅
HIJ / ZIJ / HET

3. Verdubbelen of verenkelen? ✅

4. Leestekens .?!
5. Samenstellingen

Geef voorbeelden van samenstellingen!

Werken in de planning