06-06 BS 3 T5 2H1

• Biologie
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Ga lekker zitten volgens de plattegrond!

Mobiel in de tas a.u.b.

2H1 Aanwezigheid en plattegrond

Wat gaan we doen vandaag?

- Terugblik

- Leerdoelen

- Uitleg BS 3 met opdrachten

- Leerdoelen controleren

- Afronden

Korte terugblik

Basisstof 1 t/m 3

Waar hebben we het over gehad?

Leerdoelen:

- Je kan uitleggen wat precies een gen is

- Je kan uitleggen wat een allel is

- Je kan uitleggen wat genen doen

Stelling:

Het is je eigen schuld dat je ergens verslaafd aan bent

Uitleg!

Basisstof 3: Genen en allelen

Uitleg is ... dia's

Tussendoor vragen maken.

DNA

Chromosomen bestaan uit DNA.

Maar wat is DNA?

DNA

DNA bestaat maar uit 4 verschillende basen.

A en T

C en G

A hoort altijd bij T

C hoort altijd bij G

DNA

DNA

Die basen A, T en C, G kunnen zich heel vaak herhalen.

Een groep van die base

vormt een eigenschap.

Hier staat bijvoorbeeld

dat iemand blond haar heeft.

Kort aan de slag

Maken: vraag 1 A en B.

Tijd: 6 minuten

Klaar? Wachten, of zelf tekst lezen

Hulp? Vraag persoon naast je.

Wat is dan een gen?

Een groep basenparen (net als die uit opdracht 1)

is een gen.

Die combinatie van A-T en C-G vormen samen namelijk 

een eigenschap.

Hoe worden letters een eigenschap?

De groep basenparen kunnen worden afgelezen in de celkern.

Je cel kan de letters vertalen, en maakt hier in de cel

een eiwit van.

Eiwitten?

Voorbeelden van dingen die gemaakt zijn van eiwitten zijn:

• De hormonen die je lichaam gebruikt bij voortplanting
• De antistoffen die je afweersysteem maakt om te vechten tegen lichaamsvreemde stoffen
• Insuline, gal en andere stoffen die verteren
• Pigment voor bijvoorbeeld je oogkleur

Een ander woord voor eiwitten is proteïne.

Dus samengevat

1. In elke celkern zitten chromosomen (46)

2. Chromosomen bestaan uit DNA

3. DNA bestaat uit bases A-T en C-G

4. Een gen is een groep basenparen wat een eigenschap vormt

5. Een gen maakt een eiwit

Laatste stukje uitleg: Allelen

Weet je nog? Chromosomen komen voor in paren.

Je hebt 1 van je vader, en 1 van je moeder.

Op elke chromosoom kan hetzelfde zijn, maar kan ook verschillen.

Dat zijn dus de genen, die verschillend zijn.

Er is een genvariant.

Allelen

De genen op beide chromosomen hebben een aparte naam:
Dat zijn de allelen.

Dus helemaal samengevat

1. In elke celkern zitten chromosomen (46)

2. Chromosomen bestaan uit DNA

3. DNA bestaat uit bases A-T en C-G

4. Een gen is een groep basenparen wat een eigenschap vormt

5. Een gen maakt een eiwit

6. De informatie op een gen heet een allel

Verschil gen en allel

Genen:
Kunnen verspreid over de chromosomen zitten. 
Bestaat uit basenparen. Maakt eiwitten. 

Allelen:

De informatie op één stukje chromosoom. 

De twee allelen van een gen vormen een allelenpaar.

Einde uitleg

Zijn er nog vragen?

Aan de slag!

Afmaken basisstof 3 vraag 1 t/m 9

Blz. 116 t/m 123

Tijd: tot 15:55

Vraag: Lees de tekst, of steek je hand op. Ondertussen verder werken.

Klaar? Kijk na met een andere kleur. Antwoorden op Teams

Afronding

Leerdoelen:

- Je kan uitleggen wat precies een gen is

- Je kan uitleggen wat een allel is

- Je kan uitleggen wat genen doen

Stelling:

Het is je eigen schuld dat je ergens verslaafd aan bent

Volgende les

Uitleg Basisstof 4

Huiswerk:

Pak Plenda of agenda!

Afmaken basisstof 3

vraag 1 t/m 9

blz. 116 t/m 123

Controle

Tot donderdag!