Herhaling handout Steden

Herhaling handout Steden
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling handout Steden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je leren?
Handout Steden
- Basisboeknummers bij alle opdrachten
- Aantekeningen uit de les
- Opdrachten oefenen en herhalen
- Begrippen uit de begrippenlijst
- Filmpjes behorend bij de stof

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een stad?
A
Een grote nederzetting met stadsrechten
B
Een gebied met veel bedrijventerreinen
C
Een klein dorpje in een landelijke omgeving
D
Een woonwijk in een stad

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stad is de tweede grootste stad van Nederland?
A
Utrecht
B
Den Haag
C
Eindhoven
D
Rotterdam

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn gespecialiseerde voorzieningen?
A
Voorzieningen die voor iedereen toegankelijk zijn
B
Voorzieningen voor algemeen gebruik
C
Voorzieningen die specifiek zijn afgestemd op bepaalde doelgroepen.
D
Voorzieningen zonder specifieke doelgroep

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk van de volgende voorzieningen is een stedelijke of gespecialiseerde voorziening?
A
Kinderdagverblijf
B
Basisschool
C
Middelbare school
D
Universiteit

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zijn meer gespecialiseerde voorzieningen?
A
In een wijk
B
In een wijk
C
In stedelijk gebied
D
In landelijk gebied

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
dagelijkse voorziening
B
Gespecialiseerde voorziening

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
dagelijkse voorziening
B
gespecialiseerde voorziening

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De verschijnselen staan in volgorde van oud naar nieuw: suburbanisatie - urbanisatie - re-urbanisatie.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste volgorde van urbanisatie, suburbanisatie en
re-urbanisatie?
A
1870-1960-1985
B
1820-1945-2001
C
1960-1980-2000
D
1492-1789-1918

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door suburbanisatie....
A
werd de stad rijker
B
verarmde de stad

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door re-urbanisatie...
A
Stijgt het voorzieningen niveau in dorpen.
B
Daalt het voorzieningen niveau in dorpen.
C
Vertrekken mensen uit de stad.
D
Daalt het voorzieningen niveau in de stad.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verschil is er tussen de opbouw van een Amerikaanse stad en een Europese stad?
A
CBD niet aanwezig in Europese stad
B
Historische stadsdeel ontbreekt in Europese stad
C
Europese stad heeft geen suburbs buiten de stad
D
Historische stadsdeel niet aanwezig in Amerikaanse stad

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgens het stadsmodel is dit de bebouwing/omgeving die het verst van de binnenstad te vinden is.
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke Nederlandse stad heeft GEEN opbouw volgens het model van een Nederlandse stad?
A
Groningen
B
Almere
C
Maastricht
D
Utrecht

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De ontwikkeling van de steden in Nederland verliep in een bepaalde volgorde. Welke volgorde
is juist?
A
stad – agglomeratie – stedelijk gebied – stadsgewest
B
stad – agglomeratie – stadsgewest – stedelijk gebied
C
agglomeratie – stad – stadsgewest – stedelijk gebied
D
stad – stadsgewest – agglomeratie – stedelijk gebied

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Beoordeel de volgende zinnen. Welk antwoord is juist?
I Een stadsgewest ontstaat altijd eerder dan een agglomeratie.
II In een stedelijk gebied is er geen groene of open ruimte.

A
I is juist.
B
II is juist.
C
I en II zijn juist.
D
I en II zijn onjuist.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De omliggende plaatsen maken gebruik van de voorzieningen van de centrale stad, dit past bij:
A
agglomeratie
B
stadsgewest
C
suburb
D
stad

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kennischeck: Wat is de Randstad?
A
Een stad
B
Een agglomeratie
C
Een stadsgewest
D
Een stedelijk netwerk

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leefbaarheid is...
A
geschiktheid van je huis om er goed te leven
B
geschiktheid van een wijk om er goed te leven
C
geschiktheid van de stad om er goed te leven
D
geschiktheid van de regio om er goed te leven

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk proces past het beste bij de stedelijke ontwikkeling van veel Nederlandse steden op dit moment?
A
urbanisatie
B
suburbanisatie
C
re-urbanisatie

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Om de oude wijken weer van hogere kwaliteit te maken werd er deels gesloopt en deels opgeknapt, ook om meer gemengde wijken te maken.
Dit heet:
A
renovatie
B
sanering
C
herstructurering
D
restauratie

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zie je op de foto?

A
Renovatie
B
Restauratie
C
Opknapbeurt
D
Sanering

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is gentrificatie?
A
Het opwaarderen van een woonwijk waardoor rijkere mensen in de wijk komen wonen
B
het verslechteren van een wijk, waardoor er meer kansarmen komen wonen.
C
Het opwaarderen van een wijk buiten de steden.
D
Door suburbanisatie komen er meer rijke mensen wonen in de stad.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door gentrificatie.....
A
blijven de huur- en koopprijzen gelijk
B
dalen de huur- en koopprijzen
C
stijgen de huur- en koopprijzen
D
Gebeurt er niet met de huur- en koopprijzen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een nadeel van gentrificatie?
A
Het aantal voorzieningen neemt toe in een wijk
B
De oorspronkelijke bewoners kunnen de huur niet meer betalen
C
De leefbaarheid in een wijk gaat achteruit
D
Huizen worden opgeknapt door rijke bewoners

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een smart city?
A
een stad waar alleen technologie bedrijven zitten
B
een stad waar slimme technologie de dienstverlening verbeterd
C
een stad waar alleen elektrische auto's mogen rijden
D
een stad waar veel universiteiten zijn

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke afbeelding is een voorbeeld van een duurzame stad (sustainable city)?
A
B

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De afbeelding past het beste bij.....
A
Smart City
B
Sustainable City
C
Creatieve stad
D
Stedelijk Netwerk

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeelding. Welk begrip past bij de afbeelding?
A
Sustainable City
B
Stad van de toekomst
C
Creatieve stad
D
Smart City

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk begrip past het beste bij de volgende zin: subsidie voor de stadstuin
A
smart city
B
creatieve stad
C
sustainable city
D
stedelijk netwerk

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zonnepanelen horen
bij een ...
A
sustainable city
B
smart city

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaat een hitte-eiland?
A
Vergroening
B
Verstening
C
Verzilting
D
Verdamping

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het hitte eiland effect?
A
Een fenomeen waarbij stedelijke gebieden koeler zijn dan de omliggende landelijke gebieden.
B
Een fenomeen waarbij stedelijke gebieden even warm zijn als de omliggende landelijke gebieden.
C
Een fenomeen waarbij stedelijke gebieden geen invloed hebben op de temperatuur.
D
Een fenomeen waarbij stedelijke gebieden warmer zijn dan de omliggende landelijke gebieden.

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn mogelijke gevolgen van het hitte eiland effect?
A
Gezondheidsproblemen, hogere energierekeningen, betere luchtkwaliteit en ecologische verbetering.
B
Gezondheidsproblemen, hogere energierekeningen, verminderde luchtkwaliteit en ecologische verstoring.
C
Gezondheidsproblemen, lagere energierekeningen, betere luchtkwaliteit en ecologische verbetering.
D
Koudere winters, lagere energierekeningen, betere luchtkwaliteit en ecologische verbetering.

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In het centrum en Sint-Anna kan het in de zomer 3 graden warmer zijn dan in Leijpark.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Dit komt doordat er in de Bottendaal en de Wolfskuil meer beton ligt dan in Hatert en de Goffert. Hierdoor warmt het daar sneller op, dit heet het stedelijk hitte eiland effect.
Wat is het doel van (het idee van) de creatieve stad?
A
meer kunst is goed voor de mensen in de stad
B
een stad met minstens 1 kunstacademie
C
de creatieve stad is een economische motor
D
een stad die de wijken origineel verbetert

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In een creatieve stad hebben veel inwoners een hoog opleidingsniveau .
A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen, opmerkingen of andere zaken? 

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions