Dag 4

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

                                           Thema 4

eten

het fruit

• lekkere vruchten aan bomen of planten
• je kunt het eten
• voorbeeld: appels en peren. 
• zin: Fruit eten is gezond. 

20

gezond

• je goed voelen
• geen klachten hebben
• gezond < --- > ongezond
• zin: Mijn oma leeft heel gezond. 
• zin: Fruit eten is gezond. 

22

het glas

• voorwerp van glas om uit te drinken
• het glas - de glazen 
• zin: Ik drink water uit een glas.  
• zin: De glazen staan in de kast. 

23

de groente

• Sla, tomaat, broccoli, prei zijn soorten groenten.
• de groente - de groenten
• zin: Groente is heel gezond.
• zin: Elke dag 250 gram groente is goed.

25

de jam

• is gemaakt van fruit
• zoet
• zit in een glazen pot
• smeren met een mes
• zin: Ik doe jam op mijn brood.
• zin: De jam plakt.

28

Op welk plaatje zie je:
fruit?

20

1. 
2. 
3. 
4. 

21

euro

ander geld

Wat is gezond?

22

1. fruit en groente eten
2. sporten
3. slapen
4. ontspannen en chillen

Wat is goed?

23

1. het glas - de glazen
2. de glas - de glazen
3. het glas - de glassen
4. de glas - deglassen

25

de groente

het fruit

Wat is dit?

28