Herhaling van A tot Zin - les 2.10 t/m 2.13
1 / 25
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Shalaan praat graag over ______ hobby's.
Slide 5 - Question ouverte
Heb jij vandaag ____ huiswerk al gemaakt?
Slide 6 - Question ouverte
U kunt nu vertrekken in ____ nieuwe auto.
Slide 7 - Question ouverte
Zijn jullie al verhuisd? Wanneer mag ik ______ nieuwe huis zien?
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Ik wil jullie voorstellen aan mijn vriend. __________ Samir.
Slide 11 - Question ouverte
Kent u Karlijn en Laila? ___________ de dames die bij de balie werken.
Slide 12 - Question ouverte
Boven zijn nog twee kamers. __________ slaapkamers.
Slide 13 - Question ouverte
Zie je daar het huis met het blauwe dak? __________ mijn huis.
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De groene auto is van mij.
De groene auto is van mij.
A
De
B
groene
C
auto
D
mij
Slide 16 - Quiz
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord:
Ons huiswerk is extra moeilijk.
Ons huiswerk is extra moeilijk.
Slide 17 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord:
Juf marijke is een lieve docent.
Juf marijke is een lieve docent.
Slide 18 - Question ouverte
Het _______ paard. (snel)
Slide 19 - Question ouverte
De _______ buurt. (rustig)
Slide 20 - Question ouverte
De __________ ring. (goud)
Slide 21 - Question ouverte
De ______ pen. (plastic)
