γνώμη: reconstructie m.b.v. een zo wetenschappelijk mogelijke redernering bij ontbreken van directe gegevens
Slide 8 - Diapositive
Brongebruik
H vermeldt in tekst hoe hij precies te werk is gegaan, hoe hij aan zijn informatie komt en hoe hij zijn materiaal heeft geselecteerd.
H gebruikt geschreven bronnen, dus ook de teksten van logografen
H is altijd expliciet: De Perzen zeiden dat ...., de Grieken zeiden dat ... -> dus veel aci-constructies!
Slide 9 - Diapositive
Thematiek Historiën
Overkoepelend thema: daden Grieken en niet-Grieken & waarom conflict
het onderzoeken van oorzaken
Veel digressies (uitwijdingen)
Thema’s:
De wisselvalligheid van het menselijk bestaan: niets is constant (geluk/ongeluk)
De rol van het bovennatuurlijke: indirect ingrijpen (dromen/orakels) / vagere 'goden' (godheid/het goddelijke) -> ὕβρις en φθόνος
Alleenheerschappij vs. democratie: H is in contact gekomen met veel politieke diversiteit -> H's voorkeur niet bekend (maar wellicht democratie)
Slide 10 - Diapositive
Wat was de bijnaam van Herodotos
A
de grootvader van de geschiedschrijving
B
de vader van de geschiedschrijving
C
de oom van de geschiedschrijving
D
de neef van de geschiedschrijving
Slide 11 - Quiz
Conclusies trekken door wat je ziet doe je door
A
ἀκοή
B
γνώμη
C
ὄψις
D
ἱστορίη
Slide 12 - Quiz
Conclusies trekken door wat je van anderen hoort doe je door
A
ἀκοή
B
γνώμη
C
ὄψις
D
ἱστορίη
Slide 13 - Quiz
Conclusies trekken door wat je bedenkt doe je door
A
ἀκοή
B
γνώμη
C
ὄψις
D
ἱστορίη
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Herodotos als verteller
Het verhaal en de verteller
een reeks van (samenhangende) verhalen => narratief
hij vertelt gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden, heeft weet van bijv. privégesprekken en gedachten van anderen en hij is op alle plaatsen in zijn vertelling aanwezig => alwetend
Narratieve technieken
prospectie en retrospectie
dramatische ironie
Slide 16 - Diapositive
Verteltechnieken
epanalepsis: na een – kleine of grote – digressie wordt het hoofdverhaal weer opgepakt door woordelijke herhaling van (een deel van) het voorafgaande
kop-staartverbinding: herhaling van het hoofdwerkwoord in zin 1 als ptc in zin 2, verbindt informatieblokken