Flex herhaling woord, gram, spel h1
1 / 19
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Lien
Slide 4 - Lien
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Wat is de pv in de volgende zin?
Hij sloeg de spijker op de kop.
Hij sloeg de spijker op de kop.
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de pv in de volgende zin?
FC Twente zal wel landskampioen willen worden.
FC Twente zal wel landskampioen willen worden.
Slide 8 - Question ouverte
Hoeveel pv's tel je in de volgende zin?
Ik heb een nieuwe tas nodig, omdat mijn oude kapot is gegaan.
Ik heb een nieuwe tas nodig, omdat mijn oude kapot is gegaan.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 9 - Quiz
Hoeveel pv's tel je in de volgende zin?
Ik ga naar de stad en ik koop een nieuwe tas.
Ik ga naar de stad en ik koop een nieuwe tas.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Lien
Slide 12 - Lien
Slide 13 - Vidéo
Wat is het voegwoord in deze zin?
Ik ga met de fiets, want het is mooi weer.
Ik ga met de fiets, want het is mooi weer.
Slide 14 - Question ouverte
Wat is het voegwoord in deze zin?
Het is droog, dus we kunnen buiten voetballen.
Het is droog, dus we kunnen buiten voetballen.
