Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Klas 1 - periode 3 - les 3
Slide 1 - Diapositive
Lees tekst 1. Vertel kort in eigen woorden waar tekst 1 over gaat.
Slide 2 - Question ouverte
Zoek een afbeelding die past bij tekst 1 en upload deze
Slide 3 - Question ouverte
Lees tekst 2. Vertel kort in eigen woorden waar tekst 2 over gaat.
Slide 4 - Question ouverte
Zoek een afbeelding die past bij tekst 2 en upload deze
Slide 5 - Question ouverte
Waarin verschillen tekst 1 en 2 van elkaar?
Slide 6 - Question ouverte
Vraag aan ChatGPT of hij in makkelijke taal uit kan leggen wat het verschil is tussen fictie en non-fictie. Kopieer zijn antwoord hiernaartoe
Slide 7 - Question ouverte
Kijk nog eens naar tekst 1. Is tekst 1 fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 8 - Quiz
Leg uit waaraan je kunt zien dat tekst 1 non-fictie is
Slide 9 - Question ouverte
Kijk nog eens naar tekst 2. Is tekst 2 fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 10 - Quiz
Leg uit waaraan je kunt zien dat tekst 2 fictie is
Slide 11 - Question ouverte
Hoe duidelijk is voor jou het verschil tussen fictie en non-fictie?
Slide 12 - Sondage
Lees nu tekst 3. Vertel kort, in eigen woorden, waar tekst 3 over gaat
Slide 13 - Question ouverte
Zoek een afbeelding die past bij tekst 3 en upload deze
Slide 14 - Question ouverte
Tekst 3 is fictie. Net als tekst 2. Toch verschillen tekst 2 en 3 flink van elkaar. Wat maakt de teksten zo anders?
Slide 15 - Question ouverte
Vraag aan ChatGPT of hij je in makkelijke taal uit kan leggen wat het verschil is tussen realistische fictie en onrealistische fictie. Kopieer het antwoord en plak het hier
Slide 16 - Question ouverte
Als je kijkt naar tekst 2 en 3. Welke van de twee teksten is dan realistisch?
A
Tekst 2
B
Tekst 3
Slide 17 - Quiz
Leg uit waaraan je kunt zien dat tekst 3 realistisch is.
Slide 18 - Question ouverte
Is tekst 2 realistische fictie of onrealistische fictie?
A
Realistische fictie
B
Onrealistische fictie
Slide 19 - Quiz
Leg uit waaraan je kunt zien dat tekst 2 onrealistische fictie is
Slide 20 - Question ouverte
Hoe goed snap je het verschil tussen realistische en onrealistische fictie?
Slide 21 - Sondage
Welk boek ga jij lezen de komende weken, om uiteindelijk een presentatie over te geven?
Slide 22 - Question ouverte
Is jouw boek fictie of non-fictie? Leg uit waaraan je dat kunt zien.
Slide 23 - Question ouverte
Is jouw boek realistische of onrealistische fictie? Leg uit waaraan je dat kunt zien.