Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
Transport
Transportsystemen
Slide 1 - Diapositive
Open bloedsomloop
Buisvormig hart
Hemolymfe ≠ bloed
Lichaamsvloeistof rond organen gepompt
Slide 2 - Diapositive
Open bloedsomloop
Gesloten bloedsomloop
Bloed van andere vloeistoffen gescheiden door aders en slagaders
Slide 3 - Diapositive
Enkelvoudige bloedsomloop
Gesloten bloedsomloop: bloed stroomt alleen in bloedvaten
Enkelvoudige bloedsomloop: per rondgang stroomt het bloed maar 1 keer door het hart
Slide 4 - Diapositive
Hart van een vis
Enkelvoudige bloedsomloop
Hart van vis maar 1 kamer (ventrikel) en 1 boezem (atrium).
Daarom stroomt er ook alleen zuurstofarm bloed door hart van een vis.
Vanaf het hart stroomt het bloed direct door naar de kieuwen waar het bloed zuurstof opneemt en stroomt dan door het lichaam.
Een vis heeft ook nog een uitloop kamer en daardoor gaat het bloed de goede kant op.
Slide 5 - Diapositive
Dubbele bloedsomloop
De dubbele bloedsomloop = de kleine bloedsomloop + de grote bloedsomloop.
Per rondgang stroomt het bloed 2x door het hart
Linker- en rechterharthelft
Slide 6 - Diapositive
Wat is het voordeel van een dubbele bloedsomloop ten opzichte van een enkelvoudige bloedsomloop?
Slide 7 - Question ouverte
Hart - Longen - Hart
Opnemen O2 afgeven CO2
Hart - Organen - Hart
Afgeven O2 en opnemen CO2
Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
Slide 8 - Diapositive
Bloedsomloop en homeostase
Afgeven afvalstoffen
Opnemen en transporteren van voedingsstoffen
Verdelen van warmte
Slide 9 - Diapositive
Embryonale
bloedsomloop
Ovale venster = opening tussen boezems
Ductus arteriosus(/Botalli)= verbinding tussen longslagader en aorta
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Wat is er anders bij embryonale bloedsomloop tov bloedsomloop van volwassen?
A
Bloed gaat door een gat tussen de boezems
B
Bloed gaat niet langs het hart
C
Bloed gaat bij kleine bloedsomloop direct
naar de navelstreng
D
Bloed gaat wel naar de longen maar neemt daar geen zuurstof op
Slide 13 - Quiz
Is het hartminuutvolume van de kleine bloedsomloop gelijk aan die van de grote bloedsomloop?
A
Nee
B
Alleen in rust
C
Ja, altijd
D
Geen idee
Slide 14 - Quiz
Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
B
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
D
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert
Slide 15 - Quiz
Vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop. Zoogdieren redden het daarmee niet. Waarom niet?
A
Vissen bewegen weinig en hebben dus niet zoveel zuurstof nodig
B
Het hart van vissen pompt krachtiger, waardoor een tweede keer niet nodig is
C
Zoogdieren zijn warmbloedig en verbruiken meer energie en zuurstof
D
Zoogdieren hebben longen en geen kieuwen. Dat werkt minder efficiënt.
Slide 16 - Quiz
Is deze bloedsomloop open of gesloten? En enkelvoudig of dubbel?
A
Open, enkelvoudig
B
Open, dubbel
C
Gesloten, enkelvoudig
D
Gesloten, dubbel
Slide 17 - Quiz
Welk dier heeft een enkelvoudige, gesloten bloedsomloop?
A
Zalm
B
Wesp
C
Paard
D
Kangaroo
Slide 18 - Quiz
Wat voor bloedsomloop heeft een vis?
A
Enkelvoudige gesloten bloedsomloop
B
Enkelvoudige open bloedsomloop
C
Dubbele gesloten bloedsomloop
D
Dubbele open bloedsomloop
Slide 19 - Quiz
Het doel van de grote bloedsomloop is ...
A
koolstofdioxide afgeven aan de cellen en zuurstof op nemen
B
koolstofdioxide opnemen uit de cellen en zuurstof afgeven
Slide 20 - Quiz
Wat is de kleine bloedsomloop?
A
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de darmen gepompt. Daar worden voedingsstoffen opgenomen in het bloed.
B
In dit gedeelte van de bloedsomloop wordt lymfe opgenomen in het bloed.
C
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de longen gepompt. Daar wordt zuurstof opgenomen in het bloed.
Slide 21 - Quiz
Wat is de volgorde van de grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem
Slide 22 - Quiz
Welke bloedvaten horen de bij de grote bloedsomloop?
A
bloedvat 2 en 6
B
bloedvat 3 en 6
C
bloedvat 2 en 5
Slide 23 - Quiz
Wat is de functie van de kleine bloedsomloop?
A
Het lichaam van zuurstof voorzien
B
Zuurstof ophalen bij de longen
C
De hersenen van zuurstof voorzien
D
Zuurstof uit de lucht halen
Slide 24 - Quiz
Als bloed de GROTE bloedsomloop IN stroomt, dan...
A
is het zuurstof-arm
B
heeft het een blauwe kleur
C
heeft het een rode kleur
D
is het zuurstof-rijk
Slide 25 - Quiz
Soms sluit het ovale venster niet goed na de geboorte. Mensen met die aandoening hebben vaak een groter hart. Hoe komt dat?
A
Het hart moet harder werken omdat er meer bloed in de boezems komt
B
Het hart moet harder werken omdat er anders te weinig zuurstof bij de cellen komt
C
Het hart moet harder werken omdat het bloed dat in de longen komt te weinig zuurstof bevat
D
Het hart moet harder werken omdat het bloed in de aorta te veel zuurstof bevat
Slide 26 - Quiz
Stroomt het bloed door het ovale venster vooral van de linkerboezem naar de rechterboezem of andersom? (hint: waar stroomt meer bloed door, de longader of de holle aders?)
A
van linkerboezem naar rechterboezem
B
van rechterboezem naar linkerboezem
Slide 27 - Quiz
Hoe heet het stukje in het hart van het embryo waar het bloed door gaat om niet langs de longen te komen?