2.1 Transportsystemen

Transport



Transportsystemen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Transport



Transportsystemen

Slide 1 - Diapositive

Open bloedsomloop
  • Buisvormig hart
  • Hemolymfe ≠ bloed
  • Lichaamsvloeistof rond organen gepompt

Slide 2 - Diapositive

Open bloedsomloop
Gesloten bloedsomloop
Bloed van andere vloeistoffen gescheiden door aders en slagaders

Slide 3 - Diapositive

Enkelvoudige bloedsomloop
  • Gesloten bloedsomloop: bloed stroomt alleen in bloedvaten 
  • Enkelvoudige bloedsomloop: per rondgang stroomt het bloed maar 1 keer door het hart

Slide 4 - Diapositive

Hart van een vis
  • Enkelvoudige bloedsomloop 
  • Hart van vis maar 1 kamer (ventrikel) en 1 boezem (atrium).
  • Daarom stroomt er ook alleen zuurstofarm bloed door hart van een vis.
  • Vanaf het hart stroomt het bloed direct door naar de kieuwen waar het bloed zuurstof opneemt en stroomt dan door het lichaam.
  • Een vis heeft ook nog een uitloop kamer en daardoor gaat het bloed de goede kant op.

Slide 5 - Diapositive

Dubbele bloedsomloop

  • De dubbele bloedsomloop = de kleine bloedsomloop + de grote bloedsomloop.
  • Per rondgang stroomt het bloed 2x door het hart
  • Linker- en rechterharthelft

Slide 6 - Diapositive

Wat is het voordeel van een dubbele bloedsomloop ten opzichte van een enkelvoudige bloedsomloop?

Slide 7 - Question ouverte

  • Hart - Longen - Hart
  • Opnemen O2 afgeven CO2 
  • Hart - Organen - Hart
  • Afgeven O2 en opnemen CO2
Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop

Slide 8 - Diapositive

Bloedsomloop en homeostase
  • Afgeven afvalstoffen
  • Opnemen en transporteren van voedingsstoffen
  •  Verdelen van warmte

Slide 9 - Diapositive

Embryonale
bloedsomloop
Ovale venster = opening tussen boezems

Ductus arteriosus (/Botalli)= verbinding tussen longslagader en aorta

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Wat is er anders bij embryonale bloedsomloop tov bloedsomloop van volwassen?
A
Bloed gaat door een gat tussen de boezems
B
Bloed gaat niet langs het hart
C
Bloed gaat bij kleine bloedsomloop direct naar de navelstreng
D
Bloed gaat wel naar de longen maar neemt daar geen zuurstof op

Slide 13 - Quiz

Is het hartminuutvolume van de kleine bloedsomloop gelijk aan die van de grote bloedsomloop?
A
Nee
B
Alleen in rust
C
Ja, altijd
D
Geen idee

Slide 14 - Quiz


Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
B
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
D
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert

Slide 15 - Quiz

Vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop. Zoogdieren redden het daarmee niet. Waarom niet?
A
Vissen bewegen weinig en hebben dus niet zoveel zuurstof nodig
B
Het hart van vissen pompt krachtiger, waardoor een tweede keer niet nodig is
C
Zoogdieren zijn warmbloedig en verbruiken meer energie en zuurstof
D
Zoogdieren hebben longen en geen kieuwen. Dat werkt minder efficiënt.

Slide 16 - Quiz

Is deze bloedsomloop open of gesloten? En enkelvoudig of dubbel?
A
Open, enkelvoudig
B
Open, dubbel
C
Gesloten, enkelvoudig
D
Gesloten, dubbel

Slide 17 - Quiz

Welk dier heeft een enkelvoudige, gesloten bloedsomloop?
A
Zalm
B
Wesp
C
Paard
D
Kangaroo

Slide 18 - Quiz

Wat voor bloedsomloop
heeft een vis?
A
Enkelvoudige gesloten bloedsomloop
B
Enkelvoudige open bloedsomloop
C
Dubbele gesloten bloedsomloop
D
Dubbele open bloedsomloop

Slide 19 - Quiz

Het doel van de grote bloedsomloop is ...
A
koolstofdioxide afgeven aan de cellen en zuurstof op nemen
B
koolstofdioxide opnemen uit de cellen en zuurstof afgeven

Slide 20 - Quiz

Wat is de kleine bloedsomloop?
A
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de darmen gepompt. Daar worden voedingsstoffen opgenomen in het bloed.
B
In dit gedeelte van de bloedsomloop wordt lymfe opgenomen in het bloed.
C
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de longen gepompt. Daar wordt zuurstof opgenomen in het bloed.

Slide 21 - Quiz

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem

Slide 22 - Quiz

Welke bloedvaten horen de bij de grote bloedsomloop?
A
bloedvat 2 en 6
B
bloedvat 3 en 6
C
bloedvat 2 en 5

Slide 23 - Quiz

Wat is de functie van de kleine bloedsomloop?
A
Het lichaam van zuurstof voorzien
B
Zuurstof ophalen bij de longen
C
De hersenen van zuurstof voorzien
D
Zuurstof uit de lucht halen

Slide 24 - Quiz

Als bloed de GROTE bloedsomloop IN stroomt, dan...
A
is het zuurstof-arm
B
heeft het een blauwe kleur
C
heeft het een rode kleur
D
is het zuurstof-rijk

Slide 25 - Quiz

Soms sluit het ovale venster niet goed na de geboorte. Mensen met die aandoening hebben vaak een groter hart. Hoe komt dat?
A
Het hart moet harder werken omdat er meer bloed in de boezems komt
B
Het hart moet harder werken omdat er anders te weinig zuurstof bij de cellen komt
C
Het hart moet harder werken omdat het bloed dat in de longen komt te weinig zuurstof bevat
D
Het hart moet harder werken omdat het bloed in de aorta te veel zuurstof bevat

Slide 26 - Quiz

Stroomt het bloed door het ovale venster vooral van de linkerboezem naar de rechterboezem of andersom? (hint: waar stroomt meer bloed door, de longader of de holle aders?)
A
van linkerboezem naar rechterboezem
B
van rechterboezem naar linkerboezem

Slide 27 - Quiz

Hoe heet het stukje in het hart van het embryo waar het bloed door gaat om niet langs de longen te komen?
A
ductus botali
B
ductus venosus
C
navelstrengslagader
D
ovale venster

Slide 28 - Quiz

Wat vind je lastig/moeilijk?

Slide 29 - Question ouverte