3H Blok 4 Lezen - Opdracht 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Blok 4 Lezen - opdracht 2

Les / doel

Je kunt de functies van tekstgedeeltes benoemen.

Je kunt tekststructuren in een tekst benoemen

1. In de inleiding staat het verband uitspraak-vergelijking. Welk signaalwoord geeft dit verband aan?

1. Noteer de delen het verband uitspraak-vergelijking. Citeer!

2. Wat is het onderwerp van de tekst op basis van de inleiding?

3. Op welke manier zijn de inleiding en alinea 2 met elkaar verbonden?

4. Bij welk knelpunt hoort het tekstdeel 'Er is ... eigen schoolverleden (r. 15-18)?

4. Bij welk knelpunt hoort het tekstdeel 'Er is ... eigen schoolverleden (r. 15-18)?

5a. Welke bewering doet de schrijver in alinea 2?

5b. Schrijf het argument op dat de schrijver gebruikt om zijn bewering te onderbouwen.

6a. Waarnaar verwijs 'dat' (r. 18)? En noteer het regelnummer.

6b. Waarnaar verwijs 'die' (r. 25)? En noteer het regelnummer.

7. Tussen welke aline('s) geeft de zin 'Dit waren de belangrijkste conclusies' het verband aan.

8. Waarom duurt de kindertijd bij de mens zo lang?

9. Formuleer de kernzin van alinea 6.

10. Hoe leert een kind het best volgens alinea u?

11a. Wat is het verband tussen de eerste en tweede zin van alinea 8?

1. uitspraak - opsomming
2. uitspraak - reden
3. uitspraak - conclusie
4. uitspraak - samenvatting

11b. Welk signaalwoord kun je op de plaats van de punt plaatsen?

12. Om welke reden is het leren in gemengde groepen beter?

13. In een onveilige leeromgeving leert een kind niets. Klopt deze bewerking?

14. 'Kinderen in een klaslokaal aan tafels plaatsen is niet goed voor het leervermogen.' Klopt dit?

15a. Wat is de functie van alinea 2?

1. afweging
2. bewijs
3. argumenten
4. bewering

15b. Wat is de functie van alinea 4?

1. afweging
2. bewijs
3. nuancering
4. bewering

15c. Wat is de functie van alinea's 5 t/m 12?

1. afweging
2. bewijs
3. argumenten
4. bewering

15d. Wat is de functie van alinea 13?

1. advies
2. weerlegging
3. tegenwerping
4. conclusie

8. Waarom duurt de kindertijd bij de mens zo lang?

16. Waarom maakt de schrijver zich zorgen over de kwaliteit van het onderwijs?

Het onderwijs doet niets met (nieuwe) wetenschappelijke inzichten over hoe een kind leert.

17. Is tekst 2 een objectieve of een subjectieve tekst?

1. objectief
2. subjectief

19. Staan in de tekst objectieve argumenten of subjectieve argumenten?

1. objectief
2. subjectief

20. Welke tekststructuur herken je in tekst 2?

1. Voordelen-en- nadelenstructuur
2. probleem-en- oplossingstructuur
3. bewering-en- argumentstructuur
4. verschijnsel-en- besprekingstructuur

Hoe vond je deze opdracht om te maken?

Makkelijk

Redelijk

Moeilijk

Huiswerk

Blok 4 - Lezen

Maken opdracht 3 in eDition

Lezen 4.17 Soorten argumenten (p. 178/179)