5.4 Voortplanten (les 3)

Les 3
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 3

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 5.4: Voortplanten
  • Je kunt de delen van een bloem in een afbeelding benoemen en hun functie beschrijven.
  • Je kunt de delen van de meeldraad en stamper in een afbeelding benoemen en hun functie beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe bestuiving gaat en wat het verschil is bij de bestuiving van een insecten- en windbloem.
  • Je kunt beschrijven hoe de zaden in een bloem ontstaan.
  • Je kunt 3 manieren opnoemen van hoe zaden zich kunnen verspreiden.
  • Je kunt de levenscyclus van een plant beschrijven.


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Bloemen
Hiernaast zie je de onderdelen van een bloem.
Deze onderdelen moet je kennen en ook weten wat de functie van elk onderdeel is.

Samen lezen blz. 94, 95 en 96 
(groene blokken)

Slide 4 - Diapositive

Kelkbladeren
6
Helmknop met helmhokjes
8
Stuifmeelkorrel (mannelijke geslachtscel)
2
Kroonblad
1
Eicel
5
Zaadbeginsel
4
Vruchtbeginsel
13
Stijl
12
Stempel
11
Stamper
14
Helmdraad
9
Stuifmeelbuis (Pollenbuis)
3
Meeldraad
10
Leer de onderdelen van de bloem
Bloemsteel
7

Slide 5 - Diapositive

Bestuiving door insecten of de wind
Insectenbloem: opvallende kleuren en geuren om insecten aan te trekken, nectar zit diep in de bloem

Windbloem: bloemetjes zijn klein, groen en geuren niet, meeldraden en stempel steken ver uit de bloem

Slide 6 - Diapositive

Bestuiving
 "stuifmeel van de meeldraden van een bloem gaan naar de stamper van een bloem van dezelfde soort plant"

Dit kan zijn eigen vrouwelijke deel zijn. (=zelfbestuiving)
Of het vrouwelijke deel van een andere bloem. (=kruisbestuiving)

Slide 7 - Diapositive

Ontstaan van zaden
1. Stuifmeelkorrels plakken op de stempel
2. Celkern gaat door de stuifmeelbuis tot in de eicel
3. Elke bevruchte eicel (zaadbeginsel) groeit uit tot een zaadje, daaromheen groeit het vruchtbeginsel tot vrucht

Slide 8 - Diapositive

Zaadverspreiding
3 manieren: 
1. Door wind
2. Door dieren
3. Door de plant zelf

Slide 9 - Diapositive

Verschillende levenscycli
- eenjarige planten: hele levenscyclus in hetzelfde jaar
- tweejarige planten: ontkiemen en groeien in het 1e jaar, bloeien en maken zaden in het 2e jaar
- meerjarige planten: doorlopen de hele cyclus elk jaar opnieuw, maar bovengrondse delen sterven in het najaar af 
Tweejarige planten

Slide 10 - Diapositive

Levenscyclus
Eenjarige planten: planten die maar 1 jaar leven. 

Tweejarige planten: zoals het voorbeeld hiernaast. Vormt in het tweede jaar pas zaden! 

Slide 11 - Diapositive

Overblijvende of vaste planten
Overblijvende planten kunnen meerdere jaren bloeien. Overblijvende kruidachtige planten worden ook wel vaste planten genoemd. 

- Ieder voorjaar lopen ze opnieuw uit, bloeien en vormen zaden. 
- In de zomer slaan ze reservestoffen op in knollen of bollen. 
- Najaar sterven de bovengrondse delen, de ondergrondse delen overleven.
- In het voorjaar kunnen ze weer snel groeien. 

Slide 12 - Diapositive

Eenjarige plant
Tweejarige plant

Slide 13 - Diapositive

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 5.4
Maken: opdracht 21 t/m 27

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

timer
8:00

Slide 14 - Diapositive