Blok 3 - Spelling - Les 1

Spelling blok 3
Les 1


Wat gaan we doen?
- Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spelling blok 3
Les 1


Wat gaan we doen?
- Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 1 - Diapositive

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Slide 2 - Question ouverte

Lijdend voorwerp
Wie/wat + wwg + onderwerp.

Ik heb mijn fiets gemaakt.
PV = heb. (Vraagzin)

Slide 3 - Diapositive

Lijdend voorwerp
Wie/wat + wwg + onderwerp.

Ik heb mijn fiets gemaakt.
PV = heb. (Vraagzin)
WWG = heb gemaakt. (Alle werkwoorden) 

Slide 4 - Diapositive

Lijdend voorwerp
Wie/wat + wwg + ow.

Ik heb mijn fiets gemaakt.
PV = heb. (Vraagzin) 
WWG = heb gemaakt. (Alle werkwoorden) 
OW = Ik. (Wie doet het?)

Slide 5 - Diapositive

Lijdend voorwerp
Wie/wat + wwg + onderwerp.

Ik heb mijn fiets gemaakt. 
PV = heb. (Vraagzin)  
WWG = heb gemaakt. (Alle werkwoorden)  
OW = Ik. (Wie doet het?)

LV = Mijn fiets.
Wie/wat + wwg + ow? Wie/wat heb ik gemaakt? --> Mijn fiets.

Slide 6 - Diapositive

LV? De DJ draait goede muziek.
A
De DJ
B
draait
C
goede muziek
D
muziek

Slide 7 - Quiz

De dokter onderzoekt de patiënt.
A
De dokter
B
de patiënt
C
onderzoekt
D
onderzoekt de patiënt

Slide 8 - Quiz

LV? Mijn vader zit een lekker broodje te eten.
A
Mijn vader
B
zit
C
zit te eten
D
een lekker broodje

Slide 9 - Quiz

Maak een zin met een lv. Zet erachter wat het lv is. Doe dat zo:

Jullie hebben je wekker gezet. LV = je wekker.
Nu zelf!

Slide 10 - Question ouverte

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Regel 1.

Bij 'ik' schrijf je de ik-vorm. 

Ik fiets naar school.
Ik verkoop mijn iPhone.

Slide 11 - Diapositive

Ik _____ dat ik je help! (Beloven)

Slide 12 - Question ouverte

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Regel 2

Bij jij, u/hij/zij/het schrijf je de ik-vorm +t.

Jij maakt altijd je huiswerk.
Floris vindt dat een goed idee.

Slide 13 - Diapositive

Hij _____ echt goede muziek. (Draaien)

Slide 14 - Question ouverte

Jij _____ je spullen niet goed bij je. (Houden)

Slide 15 - Question ouverte

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Regel 3.

- Als de ik-vorm op een 't' eindigt, schrijf je geen extra 't'.


Mijn moeder zet een kopje koffie.

Slide 16 - Diapositive

U _____ erg goed op! (Opletten)

Slide 17 - Question ouverte

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Regel 4.

Als 'je' achter de persoonsvorm staat, dan vul je 'lopen' of 'smurven' in. Hoor je een t? Schrijf dan ook een t!

Maak je maar geen zorgen!
Vind je dat goed? 
Redt je hond dat wel?

Slide 18 - Diapositive

Vul 'lopen' of 'smurven' in!

______ je hem wel tegen? (Houden)

Slide 19 - Question ouverte

Vul 'lopen' of 'smurven' in!

_____ je vader veel geld voor die tv? (Bieden)

Slide 20 - Question ouverte

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Regel 5.

Bij het meervoud schrijf je het hele werkwoord.

Onze honden blaffen bijna nooit.
We kopen onze eerste auto.

Slide 21 - Diapositive

De leerlingen ____ een film. (Bekijken)

Slide 22 - Question ouverte

Alles door elkaar
Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 23 - Diapositive

Elke dag _____ ik een uurtje. (Sporten)

Slide 24 - Question ouverte

De wond _____ gelukkig maar een klein beetje. (Bloeden)

Slide 25 - Question ouverte

_____ je kans! (Pakken)

Slide 26 - Question ouverte

Huiswerk maken
Opdracht 1 en 2.
Bladzijde 119 en 120 van je boek.

Huiswerk voor volgende les. Volgende les maak je een foto een stuur je deze in de LessonUp.

Begrepen? Verlaat de les!


Slide 27 - Diapositive