Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
1.1 Wat is economie
Slide 1 - Diapositive
Waar gaat economie over?
Slide 2 - Carte mentale
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:
uitleggen wat economie is.
uitleggen wat behoeften zijn.
uitleggen wat consumeren en produceren betekent.
voorbeelden geven van hoe ik met economie te maken heb.
uitleggen wat bedrijven en de overheid met economie te maken hebben.
geldbedragen correct noteren en uitspreken.
Wat gaan we leren?
Slide 3 - Diapositive
Het vak economie onderzoekt welke wensen mensen hebben en hoe zij die wensen kunnen vervullen.
Economie
Slide 4 - Diapositive
Behoeften zijn alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.
Behoeften
Slide 5 - Diapositive
Dillema: Consumeren is kiezen
Slide 6 - Diapositive
Behoeften zijn oneindig, consumeren niet:
Gebrek aan middelen (geld).
Gebrek aan tijd.
Je moet dus kiezen wat je het belangrijkst vindt. Dat noem je prioriteiten stellen.
Schaarste
Slide 7 - Diapositive
Wanneer je iets koopt om je behoefte te vervullen, dan noem je dit consumeren.
Producenten zijn winkels, webshops en bedrijven die iets maken over voor je doen.
Consumeren en produceren
Slide 8 - Diapositive
De overheid maakt wetten en regels, bijvoorbeeld over hoeveel belasting we betalen.
Wat doen bedrijven en de overheid
binnen de economie?
Slide 9 - Diapositive
Geldbedragen noteren
Slide 10 - Diapositive
Maak de opgaven 1 t/m 8 op bladzijde 10 en 11
Klaar? Ga dan aan de slag me.t het huiswerk. Dat zijn opgave 9 t/m 16 op bladzijde 87 en 88.
Klaar? Dan kun je aan de slag met de plusopdrachten op bladzijde 40.
timer
10:00
Rood = Zelfstandig en stil werken.
Geel = Fluisteren en overleggen toegestaan
Groen = Praten
OPDRACHTEN
Slide 11 - Diapositive
Gatentekst
Bij economie kijk je naar de 1) _______van mensen en hoe ze die kunnen vervullen. Daarbij moeten ze telkens2) _______ maken. 3) _______ kopen iets om in hun eigen behoeften te voorzien. Daarbij moeten 4) _______producten leveren. De 5) _______ speelt een rol in de economie door wetten en regels te maken. Geldbedragen moet je goed noteren. Achttien euro vijfenveertig bijvoorbeeld schrijf je op als7) _______.
Vul in in de tekst!
Overheid
Behoeften
Consumeren
Economie
Producenten
Keuzes
💡 Maken samenvattingsopdracht 1.1 op bladzijde 36.
timer
2:00
Slide 12 - Diapositive
Huiswerk voor de volgende les:
Maken opgaven 1 t/m 16 van hoofdstuk 1.2 Economie en geld op bladzijde 16 t/m 19.