Quiz 2 Beeldspraak

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Quiz over beeldspraak 

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Metoniem
4. Personificatie

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie
4. Metoniem

Wat is beeldspraak?

1. Letterlijk taalgebruik
2. Figuurlijk taalgebruik

Na de uitzending regende het klachten.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie
4. Metoniem

Geef mij nog maar een glaasje.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie
4. Metoniem

Welke vorm van beeldspraak is een 'personificatie'?

1. Ze kreunde als een barende vrouw.
2. De bomen kreunden onder de laag sneeuw.

Vergelijking

Metafoor

Personificatie

De bomen fluisteren zachtjes zijn naam.

Wat een zwijnenstal is het hier!

Jouw kamer lijkt wel een zwijnennstal.

'Zij is net een nachtegaal.'

1. Vergelijking
2. Metoniem
3. Metafoor
4. Personificatie

Metafoor of metoniem?
Iemand een veilige haven bieden

1. Metafoor
2. Metoniem

Wat is beeldspraak?

1. Er worden beelden laten zien.
2. Je gebruikt taal figuurlijk.
3. Je gebruikt taal letterlijk.
4. Een strip.

Morgen is de aftrap van ons project

1. Metafoor
2. Metoniem
3. Personificatie
4. Vergelijking

Welk van de volgende beeldspraken is een metafoor

1. Hij ziet zo rood als een garnaal.
2. De zon lachte ons toe.
3. .De wielrenners zijn aan de voet van de berg.
4. De moestuin snakte naar water.

vergelijking

metafoor

personificatie

De toekomst lachte haar tegemoet.

Hij is zo trots als een pauw op zijn werk.

Die ezel laat zich alweer beetnemen.

Welk van de onderstaande beeldspraken is een personificatie.

1. De wind stoeide met de bladeren.
2. Na de voorstelling klapte de zaal.
3. Zij is zo vlug als water.
4. In de avond van zijn leven schreef hij een boek.

Metafoor

Personificatie

De wind fluistert haar naam.

Morgen moet je echt die zwijnenstal opruimen!

Sterren dansen op het ijs.

De tijd heelt alle wonden.