2.2 Cellen (deel 1) ll

2.2 Cellen (deel 1)
Deze lessonup:
- Dierlijke cellen
- Planten cellen
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

2.2 Cellen (deel 1)
Deze lessonup:
- Dierlijke cellen
- Planten cellen

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog van vorige les?

Slide 2 - Carte mentale

2.1
Organisatieniveau's
Wanneer is 'iets' levend?
Celdifferientatie
Stamcellen
Emergente eigenschappen
Oppervlakte/Inhoud verhouding en invloed op afkoelen

Slide 3 - Diapositive

Eicel tot organisme
Welke cellen nog niet gespecialiseerd?


Slide 4 - Diapositive

Stamcellen
Unipotente stamcellen

Pluripotente stamcellen

Omnipotente stamcellen
(vroege embryonale ontwikkeling)

Slide 5 - Diapositive

Diabetes: inspuiten stamcellen alvleesklier
Mogelijke behandelingen?

Slide 6 - Diapositive

Celdifferentiatie
Gespecialiseerde cellen ontstaan door celdifferentiatie.

Celdifferentiatie ontstaat doordat in verschillende cellen verschillende eiwitten worden gemaakt.

Verschillende eiwitten worden gemaakt doordat niet elke cel dezelfde genen aan zet. 

Slide 7 - Diapositive

Cellen/ suikerziekte
Eilandjes van langerhans: gespecialiseerde cellen in de alvleesklier die insuline maken (nodig voor de regeling van de glucose concentratie in het bloed).
Bij mensen met Diabetes type 1 zijn deze cellen beschadigd en maken dus geen insuline meer aan.

Slide 8 - Diapositive

Cellen/ suikerziekte
Oplossingen:
  • Insuline spuiten
  • Weefseltransplantatie (eilandjes van langerhans)
  • Orgaantransplantatie (alvleesklier)
  • Stamceltransplantatie

Slide 9 - Diapositive

Orgaan
Weefsel
Cel
Organel
Molecuul
Insuline spuiten
Alvleesklier transplantatie
EvL transplantatie
Stamcel transplantatie

Slide 10 - Question de remorquage

2.2 Leerdoelen en begrippen
1. Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een menselijke en dierlijke cel
2. Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een plantaardige cel.
(3. Je benoemt op celniveau de eigenschappen van planten, dieren, schimmels en bacteriën)

Cytoplasma, Grondplasma, Celkern, Kernlichaampje, Kernporie, DNA-moleculen, Eukaryoten, Ribosoom, (ruw) Endoplasmatisch reticulum (ER), Transportblaasje, Golgisysteem, Mitochondrium, Lysosoom, Cytoskelet, Structuureiwitten, Centriolen, Celwand, Vacuole, Chloroplasten, Chromoplasten, Amyloplasten, Plastiden, Bacterie, Prokaryoten, Plasmiden, Cirkelvormig Chromosoom, Kapsel, Flagellen.

Slide 11 - Diapositive

Dierlijke cellen
Zoals je ze kent uit de onderbouw... 

Hoe heten de onderdelen 1 t/m 3 ook alweer?!

Slide 12 - Diapositive

Dierlijke cellen
Zoals ze er echt uit zien... 

Je kunt het vergelijken met fabriekjes waarin celorganellen keihard werken om allerlei lichaamsfuncties mogelijk te kane

Slide 13 - Diapositive

Celorganellen
Een onderdeel van een cel met een bepaalde functie
  • Celkern
  • Endoplasmatisch reticulum
  • Ribosoom
  • Golgi-apparaat 
  • Transportblaasjes
  • Mitochondrium
zie bron 7 voor functies: Noteer deze.

Slide 14 - Diapositive

Oefening (tweetal)
Bestudeer bron 7
Beschrijf om de beurt een celorganel en geef aan: 
vorm: hoe herken je het organel?
functie?

Slide 15 - Diapositive

2.2 Cellen opdracht in tweetallen

Slide 16 - Diapositive

Cellen
Celmembraan:
begrenzing van de cel, regelt wat er in- en uit gaat

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Cellen
Grondplasma:
waterige inhoud van de cel.

Cytoplasma: inhoud van de cel inclusief  organellen

Slide 19 - Diapositive

Celorganellen
Celkern:
bevat het erfelijk materiaal (DNA) in de vorm van chromosomen (2.4)

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Celorganellen
Endoplasmatisch reticulum:
transportstelsel van membranen
ruw: ribosomen aan de buitenkant
glad: geen ribosomen aan de buitenkant 

Slide 22 - Diapositive

Celorganellen
Ribosoom:
bestaat uit RNA en eiwitten, zijn betrokken bij het maken van nieuwe eiwitten (par4)

Slide 23 - Diapositive

Celorganellen
Golgisysteem:
transportstelsel dat eiwitten bewerkt en blaasjes afsnoert zoals lysosomen/ transportblaasjes (par4)

Slide 24 - Diapositive

Celorganellen
Mitochondrium:
energiecentrale van de cel: hier wordt glucose afgebroken mbv O2, dit levert energie op (in de vorm van ATP) en CO2

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Cellen
Transportblaasje:
blaasje met verpakte eiwitten

Slide 27 - Diapositive

Cellen
Lysosoom:
blaasje omgeven door een membraan waar enzymen in zitten (eiwitten die dingen kunnen afbreken zoals organellen)

Slide 28 - Diapositive

Cellen
Celskelet:
geeft stevigheid aan de cel en richting aan transportprocessen.

Slide 29 - Diapositive

     Bestudeer nog eens bron 7 en probeer het nu alleen :)

Ga naar: https://biologiepagina.nl/Oefeningen/cel/onderdelencel.htm

Klaar? 
Bestudeer dan bron 8 en noteer de 4 onderdelen die plantencel heeft en een dierlijke cel niet!

Slide 30 - Diapositive

Plantencellen
Celwand: extracellulaire laag, gemaakt van cellulose of lignine (houtstof).
Geeft de plantencel vorm en stevigheid.

Slide 31 - Diapositive

Celwand

Slide 32 - Diapositive

Plantencellen
Vacuole:
grote blaas met water en opgeloste stoffen (soms kleurstoffen, bijv paars)

Slide 33 - Diapositive

Turgor - stevigheid plantencel

Slide 34 - Diapositive

Plantencellen
Bladgroenkorrels/ chloroplasten: hier vindt fotosynthese plaats (aanmaak van glucose met water en CO2).
Groene plastide.

Slide 35 - Diapositive

Andere plastiden
Amyloplasten: opslag zetmeel

Chromoplasten: kleurstofkorrels (geel - rood)

Slide 36 - Diapositive

Kan je de functies noemen?


Cytoplasma, Grondplasma, Celkern, Kernlichaampje, Kernporie, DNA-moleculen, Eukaryoten, Ribosoom, (ruw) Endoplasmatisch reticulum (ER), Transportblaasje, Golgisysteem, Mitochondrium, Lysosoom, Cytoskelet, Structuureiwitten, Centriolen, Celwand, Vacuole, Chloroplasten, Chromoplasten, Amyloplasten, Plastiden,

Slide 37 - Diapositive