Par 5.1 Een land met veel water

Hoofdstuk 5: Een land met veel water

  1. Een land met veel water
  2. De strijd tegen water
  3. Het klimaat verandert
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 5: Een land met veel water

  1. Een land met veel water
  2. De strijd tegen water
  3. Het klimaat verandert

Slide 1 - Diapositive

Par 5.1 Een land met veel water
Leerdoelen:
1. Je weet het verschil tussen Hoog en Laag Nederland
2. Je weet wat het begrip sedimentatie betekent

Slide 2 - Diapositive

Water in Nederland

Slide 3 - Carte mentale

Voor- en nadelen van water

Slide 4 - Carte mentale

Wonen wij in een hoog of laag gedeelte van Nederland?
A
Hoog
B
Laag

Slide 5 - Quiz

Hoog en laag Nederland

Laag = Lager dan 1 meter NAP
(zee heeft veel invloed op vorming van het landschap)
Hoog = Hoger dan 1 meter NAP (weinig invloed van de zee, maar meer van rivieren en beken
NAP
Alle hoogtes in Nederland worden gemeten ten opzichte van hetzelfde niveau, het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Een NAP-hoogte van 0 m is ongeveer gelijk aan het gemiddeld zeeniveau van de Noordzee.

Slide 6 - Diapositive

Hoog en laag Nederland

Laag = Lager dan 1 meter NAP
(zee heeft veel invloed op vorming van het landschap)

Hoog = Hoger dan 1 meter NAP (weinig invloed van de zee, maar meer van rivieren en beken

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Lien

Par 5.1 Een land met veel water
Leerdoelen:
1. Je weet het verschil tussen Hoog en Laag Nederland
2. Je weet wat het begrip sedimentatie betekent
3. Je weet wat inklinken betekent
4. Je weet hoe delta's worden gevormd

Slide 10 - Diapositive

Hoog en laag Nederland

Laag = Lager dan 1 meter NAP
(zee heeft veel invloed op vorming van het landschap)
Hoog = Hoger dan 1 meter NAP (weinig invloed van de zee, maar meer van rivieren en beken
NAP
Alle hoogtes in Nederland worden gemeten ten opzichte van hetzelfde niveau, het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Een NAP-hoogte van 0 m is ongeveer gelijk aan het gemiddeld zeeniveau van de Noordzee.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Als de dijken breken

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Wat was sedimentatie ook alweer?

Slide 15 - Question ouverte

Sedimentatie
Het neerleggen van materiaal door water, ijs en wind.

Afzettingen van stenen, grind, zand, klei etc.


Slide 16 - Diapositive

Rivieren
Vroeger nog geen dijken rondom de rivieren. Bij overstromingen is veel sedimentatie doordat zand wordt neergelegd aan de oevers.
Oevers zijn meestal hoger dan het land eromheen.
Oeverwallen

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Inklinken in 5 stappen
  1. Bij overstromingen stroomt het water heel langzaam het binnenland in
  2. Kleine kleideeltjes zakken naar de bodem
  3. Klei droogt heel langzaam op
  4. Klei komt daardoor dicht bij elkaar en de grond zakt in 
  5. Inklinking zorgt voor komgronden

Slide 19 - Diapositive

Komgronden

Slide 20 - Diapositive

Hebben we hier in de buurt ook veel te maken met inklinking en komgronden?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Par 5.1 Een land met veel water
Leerdoelen:
  1. Je weet wat inklinken betekent
  2. Je weet hoe delta's worden gevormd
  3. Je weet hoe de duinen aan de Nederlandse kust zijn ontstaan

Slide 22 - Diapositive

Schrijf de 5 stappen van inklinking over:
  1. Bij overstromingen stroomt het water heel langzaam het binnenland in
  2. Kleine kleideeltjes zakken naar de bodem
  3. Klei droogt heel langzaam op
  4. Klei komt daardoor dicht bij elkaar en de grond zakt in 
  5. Inklinking zorgt voor komgronden

Slide 23 - Diapositive

Delta
Monding van een rivier die steeds verder vertakt

NL bestaat van oudsher grotendeels uit een delta

Slide 24 - Diapositive

Opdracht
Ga in tweetallen op zoek naar grote delta's die op satellietbeelden zichtbaar zijn. Nederland telt niet mee.

Benoem welk land het is, welke rivier het is en hoe groot de delta is.

Slide 25 - Diapositive

IJstijden
- Veel koudere periode dan nu
- In de winter was alles bevroren
- In de zomer al het ijs gesmolten en nam het water veel sediment mee

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Wat gebeurt er met de zeespiegel als er veel ijs op het land ligt?

Slide 28 - Question ouverte

Zomer seizoen breekt aan --> landijs gaat smelten --> komt terecht in de oceanen --> En dan?

Slide 29 - Diapositive

Hoe ontstonden ook alweer duinen langs de kust?

Slide 30 - Question ouverte

Ontstaan duinen
Wind en golven + eb en vloed verplaatsen het zand dat vanuit de rivieren komt langs de kust

Hierdoor ontstaan eilandjes met strand en duinen

Slide 31 - Diapositive

-Teken hoe ver de rivieren zouden overstromen bij het smelten in een ijstijd
-Teken waar de duinen worden gevormd door de wind en golven 

Slide 32 - Diapositive

Na de ijstijd
Na de ijstijd steeg de zee langzamer --> rivieren bleven wel zand aanvoeren --> wat gebeurde langs de kust?

Slide 33 - Diapositive

Nederland na de ijstijden
  • Duinen groeiden
  • Geen zeewater meer NL binnen
  • Daardoor grote gebieden onder water met zoetwater
  • Ontstaan moerassen en veengebieden

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Veengrond
  • Plantenresten liggen onder water en kunnen niet verrotten
  • Steeds hogere lagen met plantenresten
  • Ontstaan van een veengrond
  • Sompige grond en beweegt mee

De Groote Peel is een van de grootste bestaande veengebieden

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

Slide 39 - Vidéo

Slide 40 - Vidéo

Par 5.1 Een land met veel water
Leerdoelen:
  1. Je weet wat inklinken betekent
  2. Je weet hoe delta's worden gevormd
  3. Je weet hoe de duinen aan de Nederlandse kust zijn ontstaan
HW
Opdracht 4+5 (Ook tekenopdrachten)

Slide 41 - Diapositive