Herhaling AFZ Toets 2 Tweede leerjaar VIG

Het zit er bijna op!

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
AFZMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Het zit er bijna op!

Slide 1 - Diapositive

Toets 4
  • Slagaderverkalking
  • CVA
  • Hartfalen
  • Medicatie van aandoening aan hart- en bloedvaten

Slide 2 - Diapositive

Materiaal
  • Reader
  • Toetsdoelstellingen
  • LessonUp
  • Powerpoints

Slide 3 - Diapositive

Tekst
Nierschors
Niermerg
Nierbekken
Urineleider

Slide 4 - Question de remorquage

Waar liggen de nieren in ons lichaam?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Wat hebben de nieren nodig om genoeg urine te maken?
A
Het bloed moet genoeg zuurstof bevatten
B
De bloeddruk moet hoog genoeg zijn
C
Er moeten genoeg witte bloedcellen in het bloed zitten
D
Ze zijn alledrie even belangrijk

Slide 8 - Quiz

Noem 3 functies van de nieren

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Wat gaan de nieren doen als de bloeddruk lager wordt?
A
De nieren doen niets
B
Extra natrium uitscheiden met de urine
C
Extra calcium vasthouden
D
Extra natrium vasthouden voor in het bloed

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Welk onderdeel van de nieren vind je nog lastig en kan ik nog les over geven?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de diastolische bloeddruk?
A
De druk in de slagader op het moment dat er een golf bloed langskomt
B
De druk in de slagader op het moment dat een bloedgolf net voorbij is
C
De druk in de aders
D
De druk in de slagaders van de kleine bloedsomloop

Slide 14 - Quiz

Hieronder staan factoren die de bloeddruk regelen. Een hoort er echter NIET bij, die heeft er niets mee te maken. Welke is dat?
A
De kracht van het hart
B
De werking van het beenmerg
C
De nieren
D
De werking van de kleinste slagadertakjes

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Wat is de functie van de gladde spiertjes in de kleinste bloedvaatjes?
A
Duwen het bloed dieper het orgaan in
B
Ze bepalen hoeveel bloed het orgaan krijgt door open te staan of te knijpen
C
Ze bepalen welke bloedcellen wel door mogen en welke niet
D
Ze maken het slagadertakje steviger, zodat het bloed lekker snel blijft

Slide 17 - Quiz

Waar luister je naar als je naar iemand de bloeddruk meet?

Slide 18 - Question ouverte

Wat gaat er niet goed als iemand snel opstaat en zwart voor zijn ogen ziet?
A
Iemand krijgt dan pijn op de borst
B
Alle bloed stijgt naar de hersenen
C
Het lukt het hart niet om even sneller te werken
D
iemand raakt in paniek

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Wat over over de regeling van de bloeddruk vind je nog lastig en kan ik nog verder uitleggen?

Slide 21 - Question ouverte

Wat kan een oorzaak zijn van hoge bloeddruk?
A
Lichte huidskleur
B
Sporten
C
Erfelijkheid
D
zoutloos eten

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Wat kunnen oorzaken zijn van orthostatische hypotensie?
Vallen
RR verlagende medicatie
Teveel zoute eten
Diabetes
Uitdroging

Slide 24 - Question de remorquage

Slide 25 - Diapositive

4

Slide 26 - Vidéo

00:46
Wat zijn de eerste symptomen als iemand in shock dreigt te raken?
A
Ademhaling wordt langzamer
B
Bewusteloosheid
C
Slecht gevulde pols
D
Trage pols

Slide 27 - Quiz

02:16
Noem 2 symptomen die je kunt merken wanneer iemand in shock is?

Slide 28 - Question ouverte

02:16

Slide 29 - Diapositive

02:16

Slide 30 - Diapositive

Wat zijn de oorzaken van de soort shock?
Hypovolemische shock
Cardiogene shock
Distributieve shock
Allergie
Ritmestoornis
Trauma
Sepsis
Groot hartinfarct
Brandwonden

Slide 31 - Question de remorquage

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Zinvolle maatregelen bij shock

Slide 36 - Carte mentale

Slide 37 - Diapositive

Wat over over de stoornissen in de bloeddruk van de bloeddruk vind je nog lastig en kan ik nog verder uitleggen?

Slide 38 - Question ouverte