spelling overig: verkleinwoorden en meervoud

Spelling overig-1
Verkleinwoordjes,  meervouden en afk.
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling overig-1
Verkleinwoordjes,  meervouden en afk.

Slide 1 - Diapositive

Verkleinwoordjes

Slide 2 - Diapositive

Wat plak je achter een zn om er een verkleinwoord van te maken?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is de verkleinvorm van "moment"?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de verkleinvorm van "etalage"?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de verkleinvorm van "radio"?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de verkleinvorm van "verdieping"?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de verkleinvorm van "cd"?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de verkleinvorm van "pony"?

Slide 9 - Question ouverte

Meervoud
+en
+s
+'s
+ën

Slide 10 - Diapositive

Wat is het meervoud van alinea?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het meervoud van aardbei?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het meervoud van reparatie?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het meervoud van bacterie?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het meervoud van 'paraplu'?
A
paraplus
B
paraplu's
C
parapluus
D
parapluën

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud van 'iglo'?
A
iglo's
B
igloos
C
iglos
D
igloo's

Slide 16 - Quiz

Wat is het meervoud van 'logé'?
A
logees
B
logé's
C
logés
D
logées

Slide 17 - Quiz

Wat is het meervoud van 'niveau'?
A
niveaus
B
niveau's

Slide 18 - Quiz

Schrijf het meervoud op van
cadeau

Slide 19 - Question ouverte

Schrijf het meervoud op van
menu

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf het meervoud op van
ski

Slide 21 - Question ouverte

Schrijf het meervoud op van
baby

Slide 22 - Question ouverte

Schrijf het meervoud op van
kantine

Slide 23 - Question ouverte

Schrijf het meervoud op van
portemonnee

Slide 24 - Question ouverte

Schrijf het meervoud op van
idee

Slide 25 - Question ouverte

Schrijf het meervoud op van
politicus

Slide 26 - Question ouverte

Afkortingen

Slide 27 - Diapositive

Noteer de afkorting van:
met andere woorden

Slide 28 - Question ouverte

Noteer de afkorting van:
Christen-Democratisch Appèl

Slide 29 - Question ouverte

Noteer de afkorting van:
zelfstandig zonder personeel

Slide 30 - Question ouverte

Noteer de afkorting van:
ter attentie van

Slide 31 - Question ouverte

Noteer de afkorting van:
Nederlandse Spoorwegen

Slide 32 - Question ouverte

Noteer de afkorting van:
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs

Slide 33 - Question ouverte

Noteer de afkorting van:
zo goed als nieuw

Slide 34 - Question ouverte

Noteer de afkorting van:
Minder tramelant

Slide 35 - Question ouverte

Noteer de afkorting van:
elpee

Slide 36 - Question ouverte