H8 Straling 8.1 + 8.2

Hoofdstuk 8, Straling
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 8, Straling

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Eind van de les weet/ken je:
- 6 soorten straling en de kenmerken
- waar straling vandaan komt
- 2 effecten van straling
- wat radioactiviteit/ioniserende straling is
- het verschil tussen stabiele en instabiele kernen
- radioactief verval en halveringstijd


Slide 2 - Diapositive

Lesopdracht:
  1. Maak van de gehele les 1 grote woord-web.
  2. Zorg dat je van alle begrippen  aantekeningen maakt in de les.
  3. Zorg ervoor dat je alle begrippen en korte omschrijving noteerd

ps: Deze wordt aardig groot.

Slide 3 - Diapositive

8.1 eigenschappen van straling
  • soorten straling
  • Bron
  • Waarnemen
  • Doorlaten en absorberen
  • effecten van straling

Slide 4 - Diapositive

Straling en licht
In het hoofdstuk licht hebben we het gehad over de zichtbare straling. Deze zichtbare straling bestaat uit het spectrum, alle kleuren van de regenboog. 

De niet-zichtbare straling kunnen we dus niet zien, maar wel bewijzen. Daar gaat dit hoofdstuk over. 

Slide 5 - Diapositive

Straling
Als er straling op een voorwerp valt kan het worden weerkaatst, doorgelaten, of geabsorbeerd. 
Effect:
Als de straling wordt weerkaatst kan het warmte afgeven of stoffen kapot maken. Dat kapot maken noemen we het ioniserend effect
vb UV straling van zon op kleuren

Slide 6 - Diapositive

Straling waarnemen
Alleen licht straling kun je waarnemen. van rood tot violet.

Alle andere stralingen zijn voor mensen onzichtbaar.

Er zijn wel apparaten ontwikkeld om straling te zien / meten.
vb. infrarood camera
Verschillende dieren kunnen wel meerdere stralingen zien.

Slide 7 - Diapositive

Soorten straling
  • zichtbaar licht
  • Uv straling
  • IR straling
  • Microgolven
  • Röntgenstraling
  • gammastraling

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Uv straling

Slide 11 - Diapositive

UV straling 
Deze straling zorgt er voor dat je bruin wordt. Ook is dit de bron van vitamine D voor je lichaam. 

Zonlicht bestaat uit:
95% UV-A straling: huidveroudering
5% UV-B straling: bruin worden (en ook verbranden en daaropvolgend huidkanker) en vitamine D productie


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

IR straling

Slide 14 - Diapositive

IR straling
Infrarood straling wordt ook wel warmtestraling genoemd. Deze straling wordt gebruikt in sauna's en in hitte zoekende camera's voor nightvision (denk maar aan Battlefield of andere oorlogsspelletjes). 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Microgolven

Slide 17 - Diapositive

Microgolven
Een microgolf is elektromagnetische straling; het zijn radiogolven in het hogere frequentiegebied. De golflengte is groter dan die van infrarood.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo

Rontgenstraling

Slide 21 - Diapositive

Rontgen
In 1894 nam Wilhelm Rontgen de eerste rontgenfoto van de hand van zijn vrouw. Tegenwoordig maken we nog steeds gebruik van deze techniek om naar beenderen te kijken. 

Slide 22 - Diapositive

Rontgenfoto maken
Een rontgenfoto wordt gemaakt door rontgenstraling door een lichaamsdeel van een patient te stralen. De beenderen absorberen deze straling, de rest van de straling wordt doorgelaten en zorgen voor een schaduw. Hierna wordt de foto in negatief gezet (zwart wordt wit en wit wordt zwart), waardoor je de beenderen als wit ziet. En de achtergrond zwart. 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Straling meten
Straling breidt zich vanuit het middelpunt uit. 
Het komt  altijd uit een bron vandaan.

Vlak bij de bron is de straling het sterkst. Hoe verder je van het middelpunt weggaat, hoe minder sterk de straling wordt.

Slide 25 - Diapositive

Atoombouw
  • De 1+ geladen protonen (p+) en de ongeladen neutronen (no) bevinden zich in de atoomkern.
  • De 1− geladen elektronen (e-) draaien in een wolk rond de atoomkern.

Slide 26 - Diapositive

8.2 Radioactiviteit
  • wat is radioactief
  • waarnemen radioactiviteit
  • stabiele en instabiele kernen
  • halveringstijd / halfwaardetijd

Slide 27 - Diapositive

Radioactiviteit

Radioactieve stoffen zenden ook sterk een ioniserende straling uit.

Slide 28 - Diapositive

Ioniserende straling

Straling die de moleculen kapot kan maken, wordt ioniserende straling genoemd.


UV straling is zwak ioniserend. Er is veel ultraviolette straling nodig om een behaalde hoeveelheid stof af te breken. Röntgenstraling is veel sterker ioniserend. Daardoor kan deze straling je gemakkelijk ziek maken.

Slide 29 - Diapositive

Radioactief?

Wat betekent het woord radioactief dan eigenlijk?


Radio betekent zenden, actief weet je wel.


Het woord radioactief betekent dus actief zenden. Iets wat radioactief is zendt zelf straling uit. Zonder hulp.

Slide 30 - Diapositive

Natuurlijk/kunstmatig

Er zijn natuurlijke radioactieve stoffen, deze geven zelf radioactieve straling af.


Er zijn ook stoffen die gemaakt zijn en radioactieve straling afgeven. Deze zijn kunstmatig radioactief.

Slide 31 - Diapositive

In- en stabiele kernen

Een element heeft een kern. Deze kan stabiel zijn en instabiel.

Stabiele kern is niet radioactief

Instabiele kern is wel radioactief.

Een element heeft radioactieve en niet radioactieve isotopen.

vb element koolstof C

C-12 en C-13 (veel voorkomend) niet radioactief

C-14 (weinig voorkomend) wel radioactief




Slide 32 - Diapositive

Instabiele kernen
Een radioactieve isotoop heeft atoomkernen die instabiel zijn. Daarmee wordt bedoeld dat die kernen spontaan (dus zonder invloed van buitenaf) veranderen.

Op het moment dat zo'n atoomkern verandert, zendt deze een kleine hoeveelheid straling uit. Dit wordt radioactief verval genoemd.

Slide 33 - Diapositive

Radioactief verval

Als een kern van een radioactieve stof straling geeft, is hij net in verval geraakt. Dan is de kern van het atoom verandert in een andere (niet radioactieve) stof. Dit kunnen alleen radioactieve stoffen en dat kunnen ze maar 1x.

Als ze in verval raken, zenden ze dus straling uit.


Slide 34 - Diapositive

radioactief verval
Bij radioactief verval ontstaat een nieuwe atoomkern met nieuwe eigenschappen.

C-14(Koolstof) vervalt bijvoorbeeld in N-14 (Stikstof).

Er ontstaat een nieuwe stof dit noem je een kernreactie.

Slide 35 - Diapositive

Stralingen spectrum

Slide 36 - Diapositive

Meten van radioactiviteit


Je meet radioactiviteit dus met een geigerteller.


Maar je meet dit in Bequerel (Bq)=1 Bq is 1 veranderde kern per seconde.

Slide 37 - Diapositive

Geigerteller

Ioniserende straling kun je met een geigerteller meten.


Hij geeft klikjes als er straling aanwezig is, hij verklikt dus eigenlijk de straling.

Slide 38 - Diapositive

Halveringstijd

De kernen van een isotoop veranderen steeds door de helft.


Dus een halveringstijd van 300 Bq per dag houdt in:

0 dagen - 300 Bq - 100%

1 dag - 150 Bq - 50% 

2 dagen - 75 Bq - 25%

 etc etc etc

Slide 39 - Diapositive

Halveringstijd
De tijd die de helft van de kernen nodig heeft om te vervallen.

LET  OP: 
Na de tweede halveringstijd de helft van de helft.
Na de derde halveringstijd de helft van de helft van de helft. etc

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

Radioactieve stoffen zijn
A
Stabiel
B
Instabiel

Slide 42 - Quiz

Een instabiel atoom dat vervalt, zendt straling uit. Waar komt die straling vandaan?
A
uit de ruimte tussen de atomen
B
uit de ruimte tussen de elektronen en de kern
C
uit de kern van het atoom

Slide 43 - Quiz

welke straling is zwak ioniserend
A
infrarood
B
ultraviolet
C
zichtbaar licht
D
röntgen

Slide 44 - Quiz

Welke ioniserende straling wordt in ziekenhuizen gebruikt om botbreuken te zien?
A
Kernstraling
B
Rontgenstraling
C
Infrarood
D
Ultraviolet

Slide 45 - Quiz

waarmee meet je ioniserende straling?
A
een dosismeter
B
stralingsmeter
C
geigerteller
D
röntgenmeter

Slide 46 - Quiz

Wat is de activiteit van een kern?
A
Hoe druk wij zijn in deze les
B
Hoeveel radioactiviteit het atoom per seconde uitstraalt
C
Hoeveel er gebeurd vandaag.
D
Hoeveel instabiele kernen die per seconde vervallen

Slide 47 - Quiz

Een onstabiele stof heeft een halveringstijd van 3,0 uur.
Je hebt aan het begin 20 onstabiele kernen van die stof. Hoeveel kernen kunnen er na 6,0 uur nog onstabiel zijn?
A
20
B
10
C
5
D
1

Slide 48 - Quiz

De halveringstijd van instabiel Jodium is 8 dagen. Hoeveel procent is er na 16 dagen nog over?
A
50%
B
30%
C
25%
D
0%

Slide 49 - Quiz

Wat is halveringstijd?
A
de helft van de onstabiele atoomkernen verdwenen
B
tijd om je brood te laten rijzen
C
helft van de tijd
D
de hoeveelheid straling er met de helft wordt verminderd

Slide 50 - Quiz

Samenvattend 8.2
  • Radio actief: uitzenden ioniserende straling
  • Kunstmatig of natuurlijk
  • Instabiele (radioactief) Kern, Atoomkern kan spontaan veranderen waardoor radioactief straling vrijkomt dit heet radioactief verval
  • Stabiele kernen (niet radioactief). Atoomkern veranderd niet spontaan
  • Iedere stof heeft een halveringstijd. De tijd waarop de helft van de stof verdwijnt.
  • Grafiek daarvan moet je af kunnen lezen.

Slide 51 - Diapositive