Spelling: weetwoorden
1 / 12
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Deze schat is een ....
A
ontdekking
B
ondeking
C
ondekking
D
ontdeekking
Slide 2 - Quiz
Ik ben ziek. Ik moet naar de ....
A
apoteek
B
appoteek
C
aapootheek
D
apotheek
Slide 3 - Quiz
Vanavond studeer ik de ....
A
teejoorie
B
teorie
C
theorie
D
tejorie
Slide 4 - Quiz
In het weekend kom ik .... naar school.
A
geenszins
B
geensins
C
geensinds
D
geensinds
Slide 5 - Quiz
's Ochtends eet ik een lekker ....
A
ontbijt
B
onbijt
C
ontbeet
D
onbeit
Slide 6 - Quiz
Dat is een .... film.
A
specijale
B
speciale
C
speeciaale
D
specijaale
Slide 7 - Quiz
Bij de psycholoog volg je ....
A
terapie
B
therapie
C
teerapie
D
theeraapie
Slide 8 - Quiz
Later studeer ik voor .... ....
A
industrijeel ingenieur
B
industrijeel ingenjeur
C
industrieel ingenjeur
D
industrieel ingenieur
Slide 9 - Quiz
Tijdens de lessen WO werken we rond het .... 'de ruimte'.
A
thema
B
teema
C
tema
D
theema
Slide 10 - Quiz
Bereken de .... van een cirkel.
A
dijameter
B
diameeter
C
diameter
D
dijameeter
Slide 11 - Quiz
Iedere ochtend luister ik naar de ....
A
raadieo
B
raadijo
C
radio
D
radijo
