les 3 vwo paragraaf 8.2 Wisselkoersen

Welkom!
Paragraaf 8.2 Wisselkoersen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Paragraaf 8.2 Wisselkoersen

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Leerdoelen
  • Herhaling paragraaf 8.1 (quiz) 
  • Theorie wisselkoersen paragraaf 8.2 + oefenvragen wisselkoersen. 
  •  Aan de slag met wisselkoersen

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen

- Je kunt uitleggen dat je soms geld moet wisselen om in het buitenland te betalen.
- Je kunt de wisselkoers van een valuta berekenen.
- Je kunt uitleggen waarom een wisselkoers kan stijgen of dalen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Kies het juiste antwoord.

Stelling l: Importeren is het invoeren van goederen uit het buitenland
Stelling ll: Nederland heeft een gesloten economie
A
Stelling l is juist
B
Stelling ll is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Geen van beide stellingen zijn juist

Slide 5 - Quiz

Leg uit wat een open economie betekent.

Slide 6 - Question ouverte

Noem een voordeel
van export

Slide 7 - Carte mentale

Hoe hoger de arbeidsproductiviteit hoe beter de concurrentiepositie
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Welk van de onderstaande factoren is GEEN voordeel van import?
A
lagere productiekosten
B
specialisatie
C
afhankelijkheid
D
keuzevrijheid voor de consument

Slide 9 - Quiz

8.2 Wisselkoersen

Slide 10 - Diapositive

leg uit wat Vreemde valuta is

Slide 11 - Question ouverte

 Hoe betaal je in het buitenland?
Sinds 2002 hebben we in veel Europese landen de euro. Naast de euro zijn er nog ander munteenheden, ook wel valuta genoemd. 

Vreemde valuta = munteenheden/ geld anders dan de euro


Slide 12 - Diapositive

Met welke vreemde valuta heb jij wel eens betaald of ken je?
Denk aan bijvoorbeeld vakantie(s). Noem er minimaal 2.

Slide 13 - Question ouverte

Valuta en wisselkoersen
Voorbeelden van vreemde valuta/ munteenheden zijn: dollar,  pond, yen, rupia, Antilliaanse gulden, rand, Kuna, kroon. 


De wisselkoers is de prijs van een munteenheid uitgedrukt in een andere munteenheid. 

De wisselkoers kun je op twee manieren noteren:

1. Bij de directe notering druk je de eigen valuta uit in vreemde valuta, bijvoorbeeld € 1 = £ 1,10.

2. Bij de indirecte notering druk je de vreemde valuta uit in eigen valuta, bijvoorbeeld £ 1 = € 0,909.


Slide 14 - Diapositive

Valuta en wisselkoersen
Voorbeelden van vreemde valuta/ munteenheden zijn: dollar,  pond, yen, rupia, Antilliaanse gulden, rand, Kuna, kroon. 


De wisselkoers is de prijs van een munteenheid uitgedrukt in een andere munteenheid. 

De wisselkoers kun je op twee manieren noteren:

1. Bij de directe notering druk je de eigen valuta uit in vreemde valuta, bijvoorbeeld € 1 = £ 1,10.

2. Bij de indirecte notering druk je de vreemde valuta uit in eigen valuta, bijvoorbeeld £ 1 = € 0,909.


Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Toetsstof 
Hoofdstuk 6 +
Hoofdstuk 8 (paragraaf 8.1 en 8.2)

Slide 21 - Diapositive

Aan de slag
Ga verder waar met de opdracht waar je bent gebleven in paragraaf 8.1  en maakt zoveel mogelijk opdrachten t/m opdracht 21 van paragraaf 8.2



10 minuten in volledige stilte. Daarna mag je op fluisterniveau overleggen met je buurman/buurvrouw en vragen stellen aan de docent.

Maak de opdrachten in je boek of schrift.


klaar? Kies uit:
Paragraaf samenvatten
Oefen met de herhalingsopdrachten

Slide 22 - Diapositive

Volgende les
Herhaling lesstof h6 en h8.2/8.2

Slide 23 - Diapositive