Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
WELKOM
- Nodig: lesboek, etui, agenda en laptop
- Zit klaar voor de les.
- Hoe was je vakantie?
_ De les van voor de vakantie herhalen
Slide 1 - Diapositive
los op --> rebussen = spreekwoorden
Slide 2 - Diapositive
lesopbouw
huiswerk 10 t/m 14 bespreken
wat weet je al?
doel
uitleg
zelfstandig werken
Slide 3 - Diapositive
Doel
Aan het einde van de les weet ik wat signaalwoorden zijn.
Ik kan de signaalwoorden noemen die een tegenstelling aangeven.
Slide 4 - Diapositive
Hoe herken je een alinea?
Slide 5 - Question ouverte
Wat is een kernzin?
A
De zin met de belangrijkste informatie in de alinea.
B
De zin in het midden van de tekst.
C
De zin met een voorbeeld.
D
De laatste zin van de tekst.
Slide 6 - Quiz
Signaalwoorden
Signaalwoorden geven een verband aan tussen woorden, zinnen of alinea's.
Voorbeelden van verbanden: opsomming
Ik ging als eerste naar de bakker. Ook ging ik naar de slager.
Slide 7 - Diapositive
Signaalwoorden tegenstelling
Signaalwoorden die een tegenstelling aangeven:
maar - daarentegen - echter - toch - integendeel
Ik zat daar te wachten. Toch verveelde ik me niet.
Slide 8 - Diapositive
De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende heel erg! Wat is het signaalwoord in deze zin en wat is de tegenstelling?
Slide 9 - Question ouverte
Voor Luuk is de oorlog voorbij. Voor de Nederlandse Ida en de Deense Kirsten daarentegen is de oorlog nog niet voorbij. Welk woord is het signaalwoord en wat is de tegenstelling?
Slide 10 - Question ouverte
Ik kan signaalwoorden die in een tekst een tegenstelling aangeven benoemen.
JA
NEE
MISSCHIEN
Slide 11 - Sondage
Aan de slag!
H 3.3
10 t/m 14 (vorige les)
blz:202
15/16/17/18/19 (16 d niet)
Slide 12 - Diapositive
afsluiting
Heb jij het doel behaald?
Wat is het verschil tussen hoofdzaken en bijzaken?