Par. 6.2 Het koninkrijk Engeland

Leerdoelen opschrijven
3. Welke gevolgen had de centralisatie in Engeland voor de macht van de koning, de adel en de kerk?

Eerder klaar? Leer de begrippen van par. 6.1 en 6.2 uit je hoofd, op blz. 137

timer
3:00
Vorige les:
1. Waarom en hoe veroverden de Normandiërs Engeland?
2. Wat is standplaatsgebondenheid?
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen opschrijven
3. Welke gevolgen had de centralisatie in Engeland voor de macht van de koning, de adel en de kerk?

Eerder klaar? Leer de begrippen van par. 6.1 en 6.2 uit je hoofd, op blz. 137

timer
3:00
Vorige les:
1. Waarom en hoe veroverden de Normandiërs Engeland?
2. Wat is standplaatsgebondenheid?

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
1. Uitleg par. 6.2
2. Leerdoelen beantwoorden en bespreken
3. Opdrachten maken en bespreken
4. Afsluiten



Slide 2 - Diapositive

Studiewijzer
08/04 Par. 5.1 Het rijk van Karel de Grote
10/04 Par. 5.1 Het rijk van Karel de Grote
15/04 Par. 5.2 De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving
17/04 Par. 5.2 De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving
MEIVAKANTIE
06/05 Par. 5.2 De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving
08/05 -
13/05 Par. 5.3 De verspreiding van het christendom
15/05 Par. 5.3 De verspreiding van het christendom
20/05 SO par. 5.1 t/m 5.3
22/05 Par. 6.1 De middeleeuwse stad
27/05 Par. 6.1 De middeleeuwse stad
Hemelvaart
03/06 Par. 6.2 Het koninkrijk Engeland
05/06 Par. 6.2 Het koninkrijk Engeland
10/06 Par. 6.3 Centralisatie in Frankrijk
12/06 Par. 6.3 Centralisatie in Frankrijk
17/06 Par. 6.3 Centralisatie in Frankrijk
19/06 Herhalingsles
24/06 Organisatiedag

TWT 4
Par. 6.1 t/m 6.3

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Engeland
Koningen in de Middeleeuwen vergroten hun macht door huwelijken, veldslagen en veroveringen. 
  • Het jaar 1066: de Engelse koning Edward stierf zonder nakomelingen.
WIE GAAT REGEREN?

Slide 5 - Diapositive

De belangrijkste graaf van Engeland: Harold, Angelsaksen
De Normandische hertog Willem, neef van Edward.
Harold had hem eerder een eer van trouw gezworen.
Angelsaksen is de verzamelnaam voor de verschillende Germaanse stammen die zich, na het vertrek van de Romeinen in 407, in de loop van de 5e eeuw en later, in Engeland vestigden.

Slide 6 - Diapositive

Willem van Normandië
  • Normandië = Noord Frankrijk. 
  • De Normandiërs zijn oorspronkelijk Vikingen. 
  • Willem viel met zijn leger Engeland binnen!

Slide 7 - Diapositive

Slag bij Hastings 1066
  • De Franse ruiters waren sterker dan de Engelse voetsoldaten.
  • De strijd werd in één dag gewonnen: Harold kreeg een pijl in zijn oog en sneuvelde.
  • Willem veroverd heel Engeland en liet zich tot koning van heel Engeland kronen.
  • Willem van Normandië ging de geschiedenis in als Willem de Veroveraar!

Slide 8 - Diapositive

Na de verovering van Engeland:
  • Willem gaf land, dat van de Angelsaksen adel was, in leen aan zijn Normandische ridders, die hem hadden geholpen.
  • Normandische leenmannen bouwden kastelen op hun domeinen.
  • De macht in Engeland kwam in handen van een kleine Franssprekende elite.
  • Het beste land hield hij voor zichzelf: het kroongebied (gebied dat rechtstreeks door de koning werd bestuurd).

Slide 9 - Diapositive

Standplaatsgebondenheid
  • Standplaatsgebondenheid: Jouw achtergrond bepaald veelal jouw mening bij gebeurtenissen.

    Inlevingsvermogen is belangrijk!

Slide 10 - Diapositive

Vorige les...
  • 1. Waarom en hoe veroverden de Normandiërs Engeland?
  • 2. Wat is standplaatsgebondenheid?

Slide 11 - Diapositive

Centraal bestuur
  • Normandische koningen heersten over Frankrijk en Engeland = veel reizen! 
  • De koning had veel inkomsten uit belastingen (er lagen veel steden in het kroongebied, waar steeds meer handel plaatsvond).
  • Met de belastinggeld betaalde de koning soldaten die hem gehoorzaamden. Op dit manier voorkwamen Willem en zijn opvolgers dat edelen hun eigen gang konden gaan. 
  • De Engelse koningen hadden genoeg geld om opgeleide ambtenaren in dienst te nemen.
  • Dit alles leidde ertoe dat het bestuur voortaan vanuit één centrale plek werd geregeld: centralisatie.

Slide 12 - Diapositive

Hoe zit het dan met het bestuur?
centralisatie = Regeren vanuit één plek
Voorbeelden:
  • Centrale rekenkamer: waar alle koninklijke inkomsten (belastingen) en uitgaven werden bijgehouden.
  • Koninklijke rechtbank: juristen (deskundigen in het recht) waren leden van deze rechtbank. Een rechtbank in London, voor iedereen die vond dat hun rechtszaak niet eerlijk waren afgehandeld. Hier kon je in hoger beroep gaan.

Slide 13 - Diapositive

Ruzie tussen de koning, de adel en de kerk
  • Bijv. Koning Hendrik II besloot dat rechters ook geestelijken mochten straffen. Veel bisschoppen en abten protesteerden daartegen.
  • De koning en de edelen hadden vaak ruzie over hun rechten en plichten en die van de koning.
  • In de 13de eeuw: ook de koning moet zich aan de wet houden!
  • Magna Carta (1215): de koning staat niet meer boven de wet.

Slide 14 - Diapositive

Het Parlement
  • Er ontstond een gewoonte dat de koning de belangrijkste edelen en geestelijken samen met vertegenwoordigers van de steden bijeenriep als hij een belangrijke beslissing moest nemen.
  • Deze groep mensen werd het Parlement genoemd.
  • Zonder toestemming van het Parlement kon de koning bijv geen nieuwe belasting invoeren.

Slide 15 - Diapositive

Opdrachten maken en bespreken
Werkboek, opdrachten 3, 4, 6 en 9.
Zelfstandig en in stilte
Max. 15 minuten
Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen + maak het huiswerk, opdracht 8.

timer
15:00

Slide 16 - Diapositive

Leerdoelen beantwoord en bespreken
3. Welke gevolgen had de centralisatie in Engeland voor de macht van de koning, de adel en de kerk?
timer
2:00

Slide 17 - Diapositive