Thema school - A1 - les 4
1 / 44
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
timer
1:00
De school?
Slide 2 - Carte mentale
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 3 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 4 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 5 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 6 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 7 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 8 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 9 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 10 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 11 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 13 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 14 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 15 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 16 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 17 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 18 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 19 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 20 - Question ouverte
Wat is dit?
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Vergeet 'het' of 'de' niet.
Slide 21 - Question ouverte
timer
1:00
Werkwoorden
Slide 22 - Carte mentale
drink
drinkt
drinkt
drinken
drinken
drinken
ik
jij
hij / zij
wij
jullie
zij (2 of meer mensen)
Slide 23 - Question de remorquage
schrijf
schrijft
schrijft
schrijven
schrijven
schrijven
ik
jij
hij / zij
wij
jullie
zij (2 of meer mensen)
Slide 24 - Question de remorquage
luister
luistert
luistert
luisteren
luisteren
luisteren
ik
jij
hij / zij
wij
jullie
zij (2 of meer mensen)
Slide 25 - Question de remorquage
plak
plakt
plakt
plakken
plakken
plakken
ik
jij
hij / zij
wij
jullie
zij (2 of meer mensen)
Slide 26 - Question de remorquage
het huis
Werkwoord
geen werkwoord
eten
slapen
het papier
de klas
schrijven
het raam
de deur
Slide 27 - Question de remorquage
Wat is goed:
Hij ....
Hij ....
A
drink
B
drinkt
C
drinken
Slide 28 - Quiz
Wat is goed:
Zij (1 persoon)....
een boek
Zij (1 persoon)....
een boek
A
lees
B
leest
C
lezen
Slide 29 - Quiz
Ik ..... naar de buurman.
A
luister
B
luistert
C
luisteren
Slide 30 - Quiz
Ik ..... naar de buurman.
A
luister
B
luistert
C
luisteren
Slide 31 - Quiz
Hij ..... het op zijn papier.
A
plak
B
plakken
C
plakt
Slide 32 - Quiz
Hij ...... zijn naam.
A
zeg
B
zegt
C
zeggen
Slide 33 - Quiz
Zij (1 persoon) ...... een brief.
A
schrijf
B
schrijven
C
schrijft
Slide 34 - Quiz
Jullie .... het goed.
A
begrijp
B
begrijpt
C
begrijpen
Slide 35 - Quiz
Wij .... koffie.
A
drinkt
B
drink
C
drinken
Slide 36 - Quiz
Vervoeg het werkwoord 'drinken'
ik - jij - hij/zij - wij - jullie - zij
ik - jij - hij/zij - wij - jullie - zij
Slide 37 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord 'drinken'
ik ...
ik ...
Slide 38 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord 'drinken'
zij (2 personen) ...
zij (2 personen) ...
Slide 39 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord 'leren'
ik - jij - hij/zij - wij - jullie - zij
ik - jij - hij/zij - wij - jullie - zij
Slide 40 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord 'eten'
hij ....
hij ....
Slide 41 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord 'eten'
wij....
wij....
Slide 42 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord 'plakken'
ik ....
ik ....
Slide 43 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord 'luisteren'
ik ....
ik ....
