bs 3.7 Verwantschap

Planning
Terugblik
Uitleg 3.7 Verwantschap 
Opdrachten
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Planning
Terugblik
Uitleg 3.7 Verwantschap 
Opdrachten

Slide 1 - Diapositive

Terugblik

Slide 2 - Diapositive

Hoofdhaar groeit bij de kruin een bepaalde kant op (zie afbeelding). De groeirichting is erfelijk bepaald. Het gen voor de groeirichting naar rechts is dominant (G).

Een man en een vrouw krijgen een kind. De man is heterozygoot voor de groeirichting van het haar. Bij de vrouw groeit het haar naar links.
Maak het kruisingsschema.


Moeder
Vader
G
g
g
g
Gg
Gg
gg
gg

Slide 3 - Question de remorquage

Nummer 5 en 6 in de stamboom zijn beiden heterozygoot voor het gen dat taaislijmziekte veroorzaakt. Ze krijgen nog een dochter.
Hoe groot is de kans dat deze dochter geen taaislijmziekte heeft?

Sleep het vinkje naar het goede antwoord.



0%
25%
50%
75%
100%

Slide 4 - Question de remorquage

3.7 Verwantschap

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen
3.7.1 Je kunt toelichten wat fossielen hebben bijgedragen aan de evolutietheorie.
3.7.2 Je kunt toelichten dat overeenkomsten in de bouw van organen, de bouw van cellen en de samenstelling van stoffen in cellen duiden op verwantschap.
Dinosaurussen konden enorm groot zijn. Je kunt je bijna niet voorstellen dat ze echt geleefd hebben. Alle vogels die nu op aarde leven, zijn verwant aan de dino’s. Dat blijkt uit hun DNA.

Slide 6 - Diapositive

Stamboom van verwantschap

Slide 7 - Diapositive

Argumenten voor evolutie
  • Fossielen
  • Overeenkomsten in bouw
  • Rudimentaire organen
  • stoffen in de cellen oa. DNA

Slide 8 - Diapositive

Fossielen

Versteende afdrukken

of

Versteende organismen (fossielen)

Slide 9 - Diapositive

Overeenkomsten in bouw
Overeenkomstige botten hebben dezelfde kleur.  De bouw lijkt erg veel op elkaar. 

Deze verschillende diersoorten hebben waarschijnlijk een gemeenschappelijke voorouder gehad. 

Door aanpassing aan verschillende milieus hebben de ledematen een verschillende functie gekregen met een daarbij passende vorm. 

Slide 10 - Diapositive

Overeenkomst in embryonale ontwikkeling

Slide 11 - Diapositive

Rudimentaire organen
Door aanpassing aan het milieu kunnen bepaalde organen niet meer nodig zijn. 

Deze organen kunnen na een hele lange tijd verdwijnen. De resten of overblijfselen ervan noem je rudimentaire organen. 
 

Slide 12 - Diapositive

Rudimentaire Organen van de mens

Slide 13 - Diapositive

Verwantschap
Soorten die een gemeenschappelijke voorouder hebben, vertonen verwantschap

Zoeken naar verwantschap door te kijken naar overeenkomst in:
  • de bouw van organen
  • processen in cellen 
  • samenstelling van stoffen in cellen

Slide 14 - Diapositive

Stoffen uit cellen
Hoe meer stoffen (zoals DNA en eiwit) overeenkomen bij twee soorten, des te korter geleden hebben ze een gemeenschappelijke voorvader gehad. 

Dit kan steeds nauwkeuriger bepaald worden.

Slide 15 - Diapositive

Stamboom
- Door DNA te vergelijken kan je een stamboom maken. Dit heet een evolutionaire stamboom.




Slide 16 - Diapositive

Hoe lees je zo'n stamboom af?



Hoe verder naar beneden, hoe langer geleden en hoe minder de verwantschap

Slide 17 - Diapositive

Stamboom

Slide 18 - Diapositive

Wie heeft de meeste verwantschap met de gorilla?
A
Apen van de nieuwe wereld
B
Chimpansees
C
Orang-oetans
D
Gibbons

Slide 19 - Quiz

Leg uit wat fossielen zijn

Slide 20 - Question ouverte

Verwantschap is...
A
binnen één soort vergelijkbare eigenschappen hebben
B
het veranderen van een bestaande soort in een nieuwe soort
C
dieren die in dezelfde groep leven en bij elkaar blijven
D
een vergelijkbare eigenschap van een gemeenschappelijke voorouder krijgen

Slide 21 - Quiz


Welke dieren zijn meer verwant met elkaar?



A
Toepaja’s met de Aapachtigen
B
Toepaja’s met de knaagdieren

Slide 22 - Quiz

Wat is een rudimentair orgaan
A
Een orgaan dat je voorouders ook hadden
B
Een orgaan dat je niet langer nodig hebt
C
Een orgaan waar je niet buiten kunt

Slide 23 - Quiz