2MH: Recap Unit 3+4

Recap Unit 3 + 4
- Past simple 
- Comparative en Superlative

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Recap Unit 3 + 4
- Past simple 
- Comparative en Superlative

Slide 1 - Diapositive

Past simple
SIMPEL =  Stam + ed

We learned about Africa yesterday
I learned to play tennis last week
You used to like One Direction
Sarah played volleybal last Monday




Slide 2 - Diapositive

Wanneer gebruiken?
- voor dingen die in het verleden zijn gebeurd
- voor acties die al afgerond zijn in het verleden

Jack helped Anna with her homework last evening.

Slide 3 - Diapositive

Uitzondering
Niet elk werkwoord krijgt + ED achter de stam.
Er zijn ook onregelmatige werkwoorden.
Deze zul je moeten leren.

Je kunt de lijst vinden op pagina 159 van je boek of in de studiewijzer als bijlage

Slide 4 - Diapositive

Hoe gebruik je de onregelmatige werkwoorden?
In de lijst op blz. 150 gebruik je de tweede kolom voor de past simple

Bijvoorbeeld:
begin - began - begun

I began with  presentation yesterday

Slide 5 - Diapositive

Belangrijkste onregelmatige ww om te kennen voor de toets:
be, begin, choose, cost, do, draw, feel, forget, get, give, go, know, learn, make, meet,  pay, read, say, sell, send, sit, speak, teach, take, tell, think, wear, write, see, sit, 

Slide 6 - Diapositive

(BE)
Jake and Alice ........
tired after school

Slide 7 - Carte mentale

I ...... an exciting book on holiday
(READ)

Slide 8 - Carte mentale

We ........... to school yesterday
(WALK)

Slide 9 - Carte mentale

The teacher ...... to the students about the exam
(TALK)

Slide 10 - Carte mentale

STUDY, negative
I .... study last night because I was sick.

Slide 11 - Carte mentale

Wanneer je een zin negatief maakt

Gebruik didn't 

Voorbeeld:
She didn't help with cleaning the kitchen.

I didn't like to eat pizza when I was younger.

Slide 12 - Diapositive

(TRAVEL, negative)
I ..... to Rome last year.

Slide 13 - Carte mentale

STOP, negative
We ..... talking when the teacher asked us to.

Slide 14 - Carte mentale

Zelfstandig werken
- afmaken werk voor aftekenen
- extra oefeningen toets
- extra uitleg van Carlijn
- werken aan presentaties

www.padlet.com/otten_carlijn/2MH

Slide 15 - Diapositive

Comperative & Superlative
Cheap - cheaper - cheapest
Dark - darker - darkest
Fun - funnier - funniest
insteresting - more interesting - most interesting

Slide 16 - Diapositive

Comparative
= vergrotende trap
gebruik 'than' om met elkaar te verlijken


Those black jeans are cheaper than mine.

Slide 17 - Diapositive

Comparative
1. Plak -er achter het woord
Cheap - cheaper

2. Eindigt het woord op y? Dan verandert de y in een i:
Easy - easier

3. Bij lange woorden van 3 lettergrepen mag je er 'more' voor zetten
popular - more popular

4. Sommige woorden zijn onregelmatig:
bad - worse, good - better, far - farther/further

Slide 18 - Diapositive

Online prices are often ....... shop prices
(CHEAP)
A
cheaper
B
cheaper than
C
more cheap

Slide 19 - Quiz

Buying online is ..... buying in shops
EASY
A
easyer
B
easyier than
C
easier
D
easier than

Slide 20 - Quiz

Avicii was ......... than any other DJ before he died
A
popular
B
more popular
C
popularer

Slide 21 - Quiz

Superlative
overtreffende trap
krijgt bijna altijd -est aan het einde

Those black jeans are the cheapest in town
She is the smallest girl in our class

Slide 22 - Diapositive

Superlative
1. Plak -est achter het woord
Cheap - cheaper - cheapest

2. Eindigt het woord op y? Dan verandert de y in een i:
Easy - easier - easiest

3. Bij lange woorden van 3 lettergrepen mag je er 'most' voor zetten
popular - more popular - most popular

4. Sommige woorden zijn onregelmatig:
bad - worse - worst, good - better - best, far - farther/further - farthest

Slide 23 - Diapositive

Comparative
- er aan het einde
- more 

gebruik THAN in de zin, want je vergelijkt iets met elkaar


Those jeans are cheaper than mine
Superlative
- est aan het einde
- most

Gebruikt THE in de zin, want het gaat over de overtreffende trap

Those jeans are the cheapest!

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

The orange shoes were the ........ in the shop
A
cheaper
B
cheapest
C
more cheap
D
most cheap

Slide 26 - Quiz

You always have ..... ideas than me
A
better
B
best
C
more good
D
most good

Slide 27 - Quiz

.........., don't forget to learn for your test!

IMPORTANT
A
Importanter
B
Importantest
C
Most important

Slide 28 - Quiz

Zelfstandig werken
- afmaken werk voor aftekenen
- extra oefeningen toets
- extra uitleg van Carlijn
- werken aan presentaties

www.padlet.com/otten_carlijn/2MH

Slide 29 - Diapositive