H8 Woordformules

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Wat heb je NIET nodig bij het maken van een formule

1. Variabelen
2. Stijg/daalgetal
3. Begingetal
4. Snijpunt horizontale as

Prijs in € = 5r

Wat is het begingetal?

1. Er is geen begingetal
2. 5
3. Prijs in €
4. 5r

Bij elke maat schoolbank hoort een bepaalde zithoogte. Hiernaast zie je een tabel, waarin de maat van de schoolbank en de bijbehorende zithoogte in cm staat.

Er is een lineair verband tussen de zithoogte en de maat van de schoolbank.

Geef een woordformule die bij dit verband hoort.

1. zithoogte = 30 + 4 x maat
2. zithoogte = 4 + 30 x maat
3. maat = 30 + 4 x zithoogte
4. zithoogte = 26 + 4 x maat

Bij een tabel met een regelmatige toename kun je geen formule maken

1. Juist
2. Onjuist

Het begingetal staat altijd vooraan in de formule

1. Waar
2. Niet waar

Prijs in € = 2,50 + 0,5a

Neem a=5 en bereken de prijs

1. 7,50
2. 5,50
3. 5
4. 4

Reistegoed in € = 30 - 0,14r

De kilometerprijs (r) wordt verlaagd met €0,03. Daarnaast wordt het reistegoed met 15 euro opgewardeerd.

Wat wordt de nieuwe formule?

1. Reistegoed in € = 15 - 0,11r
2. Reistegoed in € = 45 - 0,11r
3. Reistegoed in € = 35 - 0,17r
4. Reistegoed in € = 45 - 0,17r

Op een website, Personenbus.com, staat de huurprijs van een busje verwerkt in een grafiek.

Wat is de woordformule bij de grafiek van Personenbus.com.

1. huurprijs = 50 + 50 x aantal dagen
2. huurprijs = 50 + 25 x aantal dagen
3. huurprijs = 25 + 50 x aantal dagen
4. huurprijs = 50 - 25 x aantal dagen

Onthoud de volgende formule goed!

Bedrag in € = 45 - 3p

Was de formule stijgend of dalend?

1. Stijgend
2. Dalend

Wat was het begingetal van de formule?

1. 3
2. 25
3. 30
4. 45