1) Kies een voorzitter.
2) Kies een leerling die de antwoorden opschrijft.
3) Lees mee als de docent voorleest.
4) Denk een halve minuut in stilte na.
5) Noem één woord of geef antwoord als de voorzitter je naam noemt.
6) Praat samen over het woord of het antwoord.
7) Schrijf het op het wisbordje.